Het marktplein wordt omgeven door een dubbele rij lindebomen, meer bepaald Hollandse linden (Tilia Europaea (x)), die al sinds 1862 het beeld van de Markt bepalen.
Historiek
Waarschijnlijk was in 1244 het grootste deel van Maaseik nog onbebouwd. Uit het rastervormige stratenpatroon en de regelmatige vorm kan afgeleid worden dat Maaseik een nieuwstad (nova villa) is. Naarmate de bevolking groeide kwam het marktplein in het midden van de omwalde stad te liggen. Tijdens de 18de eeuw kreeg het plein een vierkante vorm omdat toen alle aanpalende gebouwen op één rooilijn werden geplaatst. De markt had in het ancien régime geen bestrating. Alleen onderaan de trap van het raadhuis, dat op het midden van het plein lag, was een stukje belegd met Maaskeien (‘klauwen’). Voor het raadhuis tegenover de Hepperstraat stond het perron, oorspronkelijk een gerechtelijk instrument dat in 1397 werd opgericht na toelating van de prinsbisschop Jan van Beieren (Jean de Bavière).
De markt was oorspronkelijk beplant met heesters en eiken. In 1608 en 1620 werden heesters gezet. In 1611 en 1619 plantte Dirk Adams eiken aan. Om de jonge bomen te beschermen werden er kepers bezet met doornen rond geplaatst. Op 20 maart 1651 kocht de stad “24 eycke boomen tot beplanting van de vesten en van de markt”. In 1742 werden op de vier hoeken van de markt stadspompen geplaatst ter vervanging van de stadsputten.
In 1750 werd in het midden van de markt “de stadtseicke boom geplandt”. In het Roosterse dagregister staat verder: “Anno 1760 hebben de Magestraedt Heere van Masyck rontlom den Marckt de boomen doon aef kappen en oock de groote stadseickeboom en doon hebbe de heere van de stadt lindeboomen in het vierkant geplant”.
Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt de markt voorgesteld als een vierkante, onbebouwde ruimte in het centrum van Maaseik. Langs de randen van het plein zijn bomen aangeplant. Vandermaelen (1846-1854) geeft het plein als onbebouwd weer.
In 1862 werden nieuwe lindebomen aangeplant. De 'stadseik' werd gekapt in 1864. In 1863 werd het standbeeld van Jan en Hubert van Eyck opgericht.
Beschrijving
Op het marktplein, met een nagenoeg vierkante vorm, komen langs de vier zijden de vier hoofdstraten uit: de Eikerstraat in het noorden, de Bleumerstraat in het oosten, de Hepperstraat in het zuiden en de Bosstraat in het westen, twee aan twee in elkaars verlengde. Uit dit grondplan volgt de verdeling van de stad in vier kwartieren. Het marktplein wordt omgeven door een dubbele rij Hollandse linden (Tilia Europaea (x)). Tussen 1946 en 1950 werden de bomen een eerste keer gekandelaberd. Een tweede snoeibeurt volgde in 1985. In 1980 werd de markt gerenoveerd en werden de onverharde zones waarin de linden voorkomen afgeboord met boordstenen. De afgestorven en/of beschadigde bomen werden vervangen door jongere exemplaren.
Centraal op het marktplein bevindt zich het standbeeld van de gebroeders van Eyck, een werk van de architect L. Wiener uit 1863. Het betreft een witmarmeren beeld op een sokkel van mergel- en hardsteen. Op de vier hoeken van het plein zijn waterpompen aangebracht, vervaardigd door de Maastrichtse kunstenaar Jaspar de Liège. Het zijn rechthoekige constructies van kalksteen op een vierkante sokkel met een bekroning in de vorm van een siervaas.
In het noordelijk deel van de markt bevindt zich een perron. Het gaat om een reconstructie van het oorspronkelijke perron van 1397, dat zich tegenover het gewanthuis bevond, tegenover de Hepperstraat.
- Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000066, rapport conditie bomen (R. Meynen, 1998).
- Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
- Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven tussen 1846-1854, schaal 1:20 000.
- SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19N1, Brussel - Turnhout.