Deze driegevelvilla in art deco heeft één van de meest opvallende gevels in de Ter Rivierenlaan. Ondanks de aanpassingen van schrijn- en smeedwerk blijft het sterke ontwerp van architect Gustaaf Van Meel herkenbaar. Van Meel tekende de woning in 1926 in opdracht van A. Bruyns uit de nabijgelegen Leeuwlantstraat 8 in Deurne.
De woning is representatief voor het vroege oeuvre van Gustaaf Van Meel, die na een stage bij de architect Max Winders actief lijkt te zijn geweest van midden jaren 1920 tot zijn overlijden in 1953. Deze driegevelvilla uit 1926 is binnen zijn oeuvre één van de meest decoratieve ontwerpen, nog duidelijk in art-decostijl. De gevarieerde materiaalkeuze en -verwerking, kenmerkende volumewerking en diversifiëring van de muuropeningen vinden we ook terug in een woning uit 1929 in de Boekenberglei in Deurne.
Vanaf de jaren 1930 kiest Van Meel voor een zakelijk baksteenmodernisme beïnvloed door de architectuur van Frank Lloyd Wright en Willem Marinus Dudok. Voorbeelden daarvan zijn en onder meer het appartementsgebouw Van Praag, de Heilige Drievuldigheidskerk te Berchem, zijn eigen woning te Borgerhout en de villa Van Buren te Deurne, waarvan het zakelijk baksteenmodernisme invloeden vertoont van de architectuur van Frank Lloyd Wright en Willem Marinus Dudok.
De villa telt twee bouwlagen onder een hoge leien bedaking. Gevels uitgevoerd in een levendige combinatie van rode baksteen en beschilderde, gecementeerde delen. De voorgevel, twee ongelijke traveeën tellend, springt in het oog door de hoge mijtervormig uitgewerkte venstertravee met erker en paraboolvormig deurvenster op de eerste verdieping. De smalle deurtravee verenigt rondboogdeur en smal rechthoekig traplicht in een doorlopend, deels getrapt afgewerkt gecementeerd muurveld.
Zijgevel van drie brede traveeën, elk met een aparte uitwerking. Een moderne uitbouw verbergt deze zijgevel gedeeltelijk. De meest rechtse travee aan straatkant is blind een toont de contouren van de oorspronkelijk hoog boven de kroonlijst doorlopende schoorsteen. De tweede, hoger opgaande travee, onder een dakoverstek, bestaat uit een verticaal uitgewerkte raampartij, met een drielicht op de twee bouwlagen en op zolderniveau. In de derde travee zat een driezijdige erker. De lage aanbouw achteraan bevatte een deur met rechtstreeks toegang tot de keuken.
Ondanks de moderne vormgeving van de gevels, en de mogelijkheid om met een halfvrijstaande woning een vrijer plan uit te werken, koos Van Meel hier voor een klassieke enkelhuisplattegrond, een concept dat sinds de 19de eeuw gangbaar was voor de stedelijke burgerwoningen. In de smalle deurtravee zit de hal en het trappenhuis. In de brede venstertravee een enfilade van salon en eetkamer, waarachter zich een gevelbrede woonkamer bevond, die met de erker en met een terrasdeur zicht op de tuin garandeerde. De smalle achterbouw is de klassieke plek voor keuken, toilet en bijkeuken. Tussen woonkamer en keuken een tweede trappenhuis, een diensttrap met toegang tot de kelder en tot de naaikamer boven. Op de eerste verdieping drie achter elkaar liggende slaapkamers, voor de trap een badkamer, en achterin een naaikamer. Op de zolderverdieping voorzag de plattegrond een kleine meidenkamer, een zolderruimte en twee grote slaapkamers.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 1950.