Het Vliet is een voormalig poldergebied dat kort voor en na de Tweede Wereldoorlog werd opgehoogd en waarop zich geleidelijk aan een wilgen-berkenbos ontwikkelde. Het westelijk deel van het Vlietbos wordt ingenomen door Canadapopulieren.
Het landschap Het Vliet (ook het Vlietbos genoemd), met een oppervlakte van circa 43 hectare, bevindt zich ten noordoosten van Zwijndrecht, op de grens met Antwerpen. Het landschap wordt in het noorden begrensd door de E34, in het oosten door de R1. De Dwarslaan vormt de zuidelijke grens, de Polderstraat de westelijke grens. De gemiddelde hoogte varieert van 3 meter +TAW tot 7 meter +TAW.
De tertiaire ondergrond wordt in dit gebied gevormd door groengrijs tot grijs, fijn, glauconiethoudend zand (plaatselijk kleihoudend) van de Formatie van Kattendijk (vroeg-plioceen). Volgens de bodemkaart komen in dit gebied enkel opgehoogde gronden (bodemtype ON) voor.
De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778 geeft het Vlietbos en omgeving weer als een uitgestrekt poldergebied “Polder de Swijndrecht” in de bocht van de Schelde. De huidige Blancefloerlaan, weergegeven als “Digue Verté ou Bruléé” (ten zuiden van het beschermde landschap) doorkruist deze polder en vormt de verbinding met het 16de-eeuwse “Vlaems Hooft ou Tête de Flandre” aan de Schelde en het 16de-eeuwse “Laer Fort Ruiné”. Het Fort van het Vlaams Hoofd werd gesloopt bij de aanleg van de wijk Antwerpen-Linkeroever na de Eerste Wereldoorlog. De kaart van Vandermaelen (1846-1854) toont de “Polder de Borgerweert”, doorsneden door de verbindingswegen tussen de verschillende forten, met onder andere het oude “Fort de Laer”, het “Fort des Espagnols ou Fort Stengel”, het “Fort de Zwijndrecht” en het “Tête de Flandre”. Langs de westelijke grens van de polder wordt melding gemaakt van “Het Vliet (Cab)”, mogelijk een herberg.
Begin 20ste eeuw werd begonnen met het ophogen van de lagere alluviale gronden van de Antwerpse linkeroever. Dit gebeurde grotendeels met zand, afkomstig van het uitbaggeren van de Schelde. Het noordelijk gedeelte van Het Vliet werd opgehoogd in 1938, een stukje in het westen in 1947. Het zuidelijk deel ontstond door een droge opvulling in 1935-1936. Deze ingreep had vergaande wijzigingen op biologisch vlak tot gevolg. Het Scheldezand, rijk aan zout en kalk, deed een uniek milieu voor zoutminnende vegetatie ontstaan. Na verloop van tijd werd deze echter verdrongen door typische kustduinvegetaties. Tot de jaren 70 van de 20ste eeuw was de Linkeroever dan ook een trekpleister voor botanisten omwille van de zeer zeldzame planten die er werden aangetroffen.
Binnen het gebied werden ten tijde van de bescherming (1980) volgende planten- en diersoorten geïnventariseerd.
Volgens de topografische kaart bestaat het gebied overwegend uit loofbos, omgeven door percelen heide met kreupelhout. De Biologische Waarderingskaart (2010) vermeldt de aanwezigheid van struweelopslag, ruigte (in het zuidwesten) en soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden in het noordoosten. Natuurpunt vermeldt dat het Vlietbos deels bestaat uit spontaan opgeslagen berken-wilgenbos (oostelijk deel) en een aangeplant bos van Canadapopulieren (westelijk deel).
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Cox, Lise; De Smedt, P.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Bremt P. & Cox L. & De Smedt P. 2016: Het Vliet [online], https://id.erfgoed.net/teksten/191448 (geraadpleegd op ).
Het Vliet is een voormalig poldergebied dat kort voor en na de Tweede Wereldoorlog werd opgehoogd en waarop zich geleidelijk aan een wilgen-berkenbos ontwikkelde. Het westelijk deel van het Vlietbos wordt ingenomen door Canadapopulieren.
Het landschap Het Vliet (ook het Vlietbos genoemd), met een oppervlakte van circa 43 hectare, bevindt zich ten noordoosten van Zwijndrecht, op de grens met Antwerpen. Het landschap wordt in het noorden begrensd door de E34, in het oosten door de R1. De Dwarslaan vormt de zuidelijke grens, de Polderstraat de westelijke grens. De gemiddelde hoogte varieert van 3 meter +TAW tot 7 meter +TAW.
De tertiaire ondergrond wordt in dit gebied gevormd door groengrijs tot grijs, fijn, glauconiethoudend zand (plaatselijk kleihoudend) van de Formatie van Kattendijk (vroeg-plioceen). Volgens de bodemkaart komen in dit gebied enkel opgehoogde gronden (bodemtype ON) voor.
Binnen het gebied werden ten tijde van de bescherming (1980) volgende planten- en diersoorten geïnventariseerd.
Volgens de topografische kaart bestaat het beschermde landschap overwegend uit loofbos, omgeven door percelen heide met kreupelhout. De Biologische Waarderingskaart (2010) vermeldt de aanwezigheid van struweelopslag, ruigte (in het zuidwesten) en soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden in het noordoosten. Natuurpunt vermeldt dat het Vlietbos deels bestaat uit spontaan opgeslagen berken-wilgenbos (oostelijk deel) en een aangeplant bos van Canadapopulieren (westelijk deel).
De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778 geeft het Vlietbos en omgeving weer als een uitgestrekt poldergebied “Polder de Swijndrecht” in de bocht van de Schelde. De huidige Blancefloerlaan, weergegeven als “Digue Verté ou Bruléé” (ten zuiden van het beschermde landschap) doorkruist deze polder en vormt de verbinding met het 16de-eeuwse “Vlaems Hooft ou Tête de Flandre” aan de Schelde en het 16de-eeuwse “Laer Fort Ruiné”. Het Fort van het Vlaams Hoofd werd gesloopt bij de aanleg van de wijk Antwerpen-Linkeroever na de Eerste Wereldoorlog. De kaart van Vandermaelen (1846-1854) toont de “Polder de Borgerweert”, doorsneden door de verbindingswegen tussen de verschillende forten, met onder andere het oude “Fort de Laer”, het “Fort des Espagnols ou Fort Stengel”, het “Fort de Zwijndrecht” en het “Tête de Flandre”. Langs de westelijke grens van de polder wordt melding gemaakt van “Het Vliet (Cab)”, mogelijk een herberg.
Begin 20ste eeuw werd begonnen met het ophogen van de lagere alluviale gronden van de Antwerpse linkeroever. Dit gebeurde grotendeels met zand, afkomstig van het uitbaggeren van de Schelde. Het noordelijk gedeelte van Het Vliet werd opgehoogd in 1938, een stukje in het westen in 1947. Het zuidelijk deel ontstond door een droge opvulling in 1935-1936. Deze ingreep had vergaande wijzigingen op biologisch vlak tot gevolg. Het Scheldezand, rijk aan zout en kalk, deed een uniek milieu voor zoutminnende vegetatie ontstaan. Na verloop van tijd werd deze echter verdrongen door typische kustduinvegetaties. Tot de jaren 70 van de 20ste eeuw was de Linkeroever dan ook een trekpleister voor botanisten omwille van de zeer zeldzame planten die er werden aangetroffen.
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Cox, Lise; De Smedt, P.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Bremt P. & Cox L. & De Smedt P. 2016: Het Vliet [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192633 (geraadpleegd op ).