Het stadsgezicht van de Markt en de Burg met omgeving omvat belangrijke historische pleinen en straten die een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de stad Brugge. Langsheen de pleinen en de zichtassen is een beeldbepalende en heterogene bebouwing tot stand gekomen, dit getuigt van de evolutie van de stad binnen de eerste stadsomwalling. Hierbij spelen de Markt als economisch centrum en de Burg als bestuurlijk centrum een essentiële rol.
De Burg wordt als grafelijke versterkte burcht uitgebouwd onder graaf Arnulf I (889-965). In de loop van de 10de eeuw wordt een veldstenen burchtmuur gebouwd rondom de grafelijke residentie en vermoedelijk ook rond de Sint-Donaaskerk. De Blinde Ezelstraat is de locatie van de voormalige zuidelijke burchtpoort. Tijdens het bewind van graaf Lodewijk van Maele (1346-1384) wordt op de Burg op de plaats van het Grafelijke Gijzelhuis het gotische stadhuis gebouwd. Vanaf dan wordt de Burg niet langer beheerst door de grafelijke maar door de stedelijke macht. In de loop van de 16de eeuw wijzigt het uitzicht van de Burg grondig met het bouwen van een trappenhuis als toegang tot de bovenkapel van de Heilige Bloedkapel en van de Criminele Griffie. In de zuidoostelijke hoek wordt circa 1534-1537 de Burgerlijke Griffie gebouwd. De Proosdij wordt in 1662-1665 gebouwd tegenaan de Sint-Donaaskerk. In 1726 wordt de classicistische vleugel van het Landhuis van het Brugse Vrije gebouwd.
Brugge wordt in de periode 1280-1480 gekenmerkt door een economische welvaart. Hierbij speelt de Markt een centrale rol. In 1240 wordt gestart met het bouwen van het complex Belfort-Hal en omwille van het plaatsgebrek wordt in 1284 aan de oostzijde van de Markt de Waterhal gebouwd over de Kraanrei. In de 18de eeuw wijzigt het uitzicht van de Markt onder invloed van de verplaatsing van het commerciële centrum naar de Coupure, hierdoor wordt de Waterhal niet meer gebruikt. In plaats van de Waterhal komt een classicistisch complex aan de oostzijde van de Markt. Dit complex wordt onder invloed van het katholiek bewind en de romantische stroming vanaf 1885 vervangen door een neogotische gevelwand.
De omvang en de architecturale kwaliteiten van de gebouwen op de Markt en de Burg weerspiegelen duidelijk het belang van deze twee pleinen door de eeuwen heen. De bebouwing is fasegewijs tot stand gekomen en wordt bepaald door een grote variatie aan stijlen. Op de Burg zijn representatieve voorbeelden terug te vinden: de sobere gevel van de Heilige-Bloedkapel, het gotische Stadhuis, de Burgerlijke Griffie in renaissancestijl, de barokke Proosdij, het classicistisch complex van het voormalige Landhuis van het Brugse Vrije, een neo-Brugse baksteenbouw en de voor de jaren 1970 typerende invularchitectuur.
De Eiermarkt ten noorden van de Markt gelegen, heeft oorspronkelijk een marktfunctie en is nauw verbonden met de activiteiten die plaatsvonden op de Markt. Tot 1127 vormt de Eiermarkt één geheel met de Markt. Door het bouwen van het boterhuis palend aan de Sint-Kristoffelkapel krijgt de Eiermarkt de functie als zuivelmarkt. De aanwezige waterpomp op de Eiermarkt is een relevante getuige van het netwerk van openbare, bovengrondse stadspompen, dat vanaf de tweede helft van de 18de eeuw in de Brugse binnenstad wordt uitgebouwd.
De Breidelstraat is vanouds een verbindingsstraat tussen de Markt en de Burg. Van 1284 tot circa 1793 stond op de hoek van de Markt de Waterhal, vanaf 1885 wordt die vervangen door het neogotisch complex met onder andere het Provinciaal Hof. Tegen de westelijke Burghoek staan sinds 1665 de Proosdij, die oorspronkelijk tegenaan de Sint-Donaaskerk was gebouwd. De panden in nabijheid van de Waterhal waren handelspanden, ze bewaren onder meer kelders en achtergevels die oorspronkelijk aansloten op de nu deels overwelfde Kraanrei.
De zichtassen vormen tevens verbindingsassen die een belangrijke economische rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Brugge. De Vlamingstraat fungeert vanaf het einde van de 12de eeuw als een belangrijke verkeersader. In de 14de eeuw vestigen de buitenlandse naties zich hier in de omgeving van de herberg "ter Beurze". De panden aan de oostzijde van de straat palen aan de nu gedempte Kraanrei, die onder de Waterhal, gelegen op de Markt, door verder liep naar het Kraanplein. De Wollestraat fungeert als een belangrijke handelsstraat en verbindingsstraat dankzij de aanwezigheid van de hallen aan de westzijde en de nu gedempte Kraanrei evenwijdig lopend met de straat. De bewaarde huiskelders aan de oostzijde van de straat stonden in verbinding met de kade aan de Kraanrei.
De Steenstraat is vanouds een belangrijke verkeersas doorheen de stad die in verbinding stond met de Burg. De Steenstraat is ontstaan op een zandrug die via de Burg en het toenmalige Zand, Aardenburg met Oudenburg verbond. In de loop van de 15de-17de eeuw worden markante ambachtshuizen gebouwd, die een weerspiegeling zijn van het belang van de ambachten. Naar aanleiding van het bouwen van het station op het Zand in 1841-1844 wordt de Steenstraat de belangrijkste verbindingsweg met de Markt. Hierdoor ontstaan verschillende winkelpanden, dit weerspiegelt zich eveneens in grote en kleine bouw- en verbouwcampagnes van winkelpanden.
De gevel- en de pleinwanden binnen het stadsgezicht worden gekenmerkt door een gaaf bewaard heterogeen karakter met hoge architecturale kwaliteiten. Binnen het stadsgezicht zijn representatieve voorbeelden van verschillende architectuurstijlen zoals onder meer romaanse bouwkunst, de gotiek, typische 17de-eeuwse trapgevels, barokke architectuur, rococo, classicistische en neoclassicistische architectuur en panden in historiserende stijl waarbij de restauratie, gekend als "Kunstige Herstelling" wordt geïllustreerd. Eveneens zijn er voorbeelden bewaard van historiserende architectuur uit de jaren 1940-1950 waarbij vroegere voorbeelden als illustratie dienden. De jaren 1970 worden geïllustreerd door enkele voorbeelden met typische vormgeving en materiaalgebruik. De jaren 1980-1990 worden geïllustreerd door de typische invularchitectuur met onder meer postmodernistische kenmerken.
Langsheen de pleinen, de verbindingsstraten en de zichtassen is een beeldbepalende bebouwing tot stand gekomen die het belang van beide pleinen door de eeuwen heen weerspiegelt en die tevens een getuige is van de vele toonaangevende architecten die de omgeving van de Markt en de Burg een belangrijke invloed hadden op de architectuur. De gekende architecten vertegenwoordigen telkens een belangrijke strekking binnen de architectuur. De Burgerlijke Griffie naar ontwerp van architect J. Wallot en onder leiding van meester-metselaar C. Sixdeniers vormt een vroeg voorbeeld van renaissance-architectuur in Vlaanderen. De Proosdij naar ontwerp van ontwerp van kanunnik F. Hillewerve in samenwerking met de Antwerpse architect C. Verhouve is een kenmerkend voorbeeld voor de barokke openbare architectuur in Vlaanderen. Het Landhuis van het Brugse Vrije, gebouwd in 1726 is een ontwerp van de Amsterdamse architect J. Verkruijs en getuigt van een rationele, klassieke architectuurstrekking, geïnspireerd op de classicerende laatbarok. De ambtswoning van de gouverneur naar ontwerp van de Brugse architect J.F. Van Gierdegom illustreert het neoclassicisme. De 19de-eeuwse architectuur wordt gekenmerkt door twee stromingen. Enerzijds spelen stadsarchitect J.B. Rudd en architect I. Alleweireldt een belangrijke rol in het neoclassicistisch stadsbeeld. Anderzijds drukt de neogotiek onder invloed van architecten T.H. King, J. de Bethune, J. Coomans en stadsarchitect L. Delancenserie zijn stempel op het stadsbeeld vanaf de jaren 1870. Voorbeelden van grootschalige nieuwbouwprojecten zijn onder meer de oostzijde van de Markt met onder meer het Provinciaal Hof en Postgebouw. Het eclecticisme, in beperkte mate aanwezig in het stadsbeeld wordt onder meer vertegenwoordigd door architect E. Timmery en de Brusselse architect L. Govaerts. De rol van de "Kunstige Herstellingen" binnen het stadsgezicht is heel groot en geeft tevens een evolutie aan van historiserende restauraties.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/31005/127.1 Markt en Burg met omgeving (GILTÉ S., 2016) Auteurs: Gilté, Stefanie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)