Eenvoudige serristenwoning met decoratieve druivenmotieven en omringende tuin, uit de eerste bloeiperiode van de druiventeelt. Het ontwerp van de woning wordt toegeschreven aan Charles Mariën.
De woning werd kadastraal geregistreerd als 'nouvelle construction' in 1900 in opdracht van Frans Demol-Sterckx 'wijndruifkweeker'. Op dat ogenblik waren er op het perceel al meerdere serres ingetekend. Op een luchtfoto van 1971 zijn er op het achterliggende perceel nog een aantal serres zichtbaar.
Met imitatiebanden gecementeerd breedhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak met de nok parallel aan de straat. Lijstgevel op hardstenen plint met dubbelhuisopstand waarbij de deurtravee geaccentueerd wordt door een driehoekige houten erker. Hoek- en negblokken zijn witgeschilderd in sterk contrast tot de cementbepleistering. De rechthoekige vensters zijn gevat in een decoratief uitgewerkte entablementomlijsting met neo-Lodewijk XVI-elementen, net als de gevelaflijnende, omlopende fries. In laatstgenoemde komen net als in de consoles van de erker druivelaarmotieven voor die verwijzen naar de bewoner-serrist. Zowel de fries als de omlijstingen zijn witgeschilderd. Gelet op het uitzicht van de erker die minder decoratief is uitgewerkt en de onregelmatige ordonnantie met een zeer smalle deur werd de deurtravee mogelijk in een latere periode aangepast, waarbij ook de dakverdieping vermoedelijk werd omgevormd tot pseudo-mansarde. Het schrijnwerk bleef ten dele bewaard. Met uitzondering van een getoogd zoldervenster zijn de zijgevels blind.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1900/31.
- VANDERLINDEN R. 1983: Het interieur van een serristenwoning, eindejaarsverhandeling binnenhuisarchitectuur.