Deze vrij gaaf bewaarde, doch eenvoudig uitgewerkte serristenwoning met omringende tuin, is 1889 gedateerd en hoort thuis in de eerste bloeiperiode van de druiventeelt. In 1890 gebeurde de kadastrale registratie van een huis en broeikassen als 'reconstructions totales' in opdracht van Adolphe Delcorde-Delcorde, 'tafelhouder'.
Het gaat om een uit baksteen opgetrokken, vrijstaande tweegevelwoning met traditionele opbouw en indeling, meer bepaald met een dubbelhuisopstand van drie traveeën en twee bouwlagen onder een vrij hoog schilddak (mechanische pannen) met de nok parallel aan de straat.
De voorgevel wordt gemarkeerd door een centraal, getrapt inkomrisaliet met bovenaan een gevelsteen met het jaartal 1889. Het decoratieve aspect bleef hier beperkt tot het gebruik van sierankers en tegelpaneeltjes op de fries; de muuropeningen zijn met uitzondering van het rondboogvenster in de getrapte top, licht getoogd op hardstenen lekdrempels en hebben vernieuwd schrijnwerk. De omlopende houten kroonlijst wordt opgevangen door modillons.
Zoals elders in de serristenwoningen van deze periode is ook hier de plattegrond traditioneel opgevat: een centrale gang met achteraan de trap naar de bovenverdieping, links de zitplaats en erachter de eetplaats, rechts de voorkamer met achteraan de keuken.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1890/77.