Serristenwoning, kadastraal geregistreerd in 1929 als 'nouvelle construction' in opdracht van Jozef Bollaerts-Decock, 'wijndruifkweeker'. De woning is schuin ingeplant ten opzichte van de straat en heeft een kleine voortuin. Op een luchtfoto van 1971 is het achterliggende perceel nog volgebouwd met serres, vandaag zijn er nog twee.

Hoewel het hier gaat om een serristenwoning uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt hebben we te maken met een bescheiden woning die qua uitzicht eerder aansluit bij het type van de dorpswoning. Het betreft een drie traveeën brede baksteenbouw van één bouwlaag onder mansardedak (mechanische pannen). Lijstgevel op gecementeerde plint met dubbelhuisopstand waarbij de inkomtravee geaccentueerd wordt door een getrapt dakvenster. De flankerende dakvensters zijn voorzien van een sierlijk uitgewerkte kroonlijst. De muuropeningen zijn eenvoudig getoogd en voorzien van een vlakke beschilderde omlijsting. Het schrijnwerk bleef integraal behouden en heeft de typische roedeverdeling en gehamerd glas in de bovenlichten.