Boven het straatniveau gelegen serristenvilla uit het interbellum, naar een ontwerp van Charles Mariën, omgeven door een tuin met ijzeren hek aan de straat. Deze villa uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt werd kadastraal geregistreerd als 'nouvelle construction' in 1931 in opdracht van G. Sohie-Van Orshoven. Hoewel het hier volgens C. Verhaegen gaat om een ontwerp van Charles Mariën, wijkt deze villa af van zijn doorsnee-ontwerpen voor serristenwoningen waar veelvuldig gebruik wordt gemaakt van decoratief houtwerk. Wel karakteristiek zijn de gebosseerde onderbouw, de volumewerking met de afwisseling van lijst- en puntgevels, het gebruik van erkers, een balkon en een inkomportiek. Het pand, hoewel gebouwd in spiegelbeeld, vertoont een zekere gelijkenis met Hoeilaartsesteenweg 342 te Overijse.

Boven het straatniveau gelegen baksteenbouw met verspringende volumes van twee bouwlagen en een souterrain onder gecombineerde, overkragende bedaking met sierlijk uitgewerkte, omlopende houten kroonlijst. Contrasterende decoratieve verwerking van bruine baksteen voor de hoekblokken en het dambordpatroon van de fries. Gevarieerde boogvormige vensters met hardstenen lekdrempels en bewaard schrijnwerk met glas in lood in de bovenlichten. Opmerkelijk is de gedeeltelijk witgeschilderde stenen portiek met bloemmotieven, bekroond door een terras met stenen balusterafsluiting. Naar verluidt bleef ook in het interieur nog glas in lood bewaard.