Serristenvilla met neotraditionele reminiscenties uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt; tot op het ogenblik van de inventarisatie bleven achterin heel wat parallel aan de woning ingeplante serres bewaard waaronder een aantal van het gebogen type met houten gebint.
Het betreft een vrij eenvoudige villa, die kadastraal werd geregistreerd als 'nieuw gebouw' in 1923 in opdracht van Kumps-Wollanders. Door de bewaarde serres is het evenwel een van de weinige representatieve ensembles uit de tweede bloeiperiode. Baksteenbouw met enkelhuisopstand van twee traveeën en twee bouwlagen op de karakteristieke gebosseerde onderbouw en afgedekt door een kunstleien zadeldak met wolfseinden. Decoratieve verwerking van contrasterende witte baksteen voor de muurbanden en hardsteen voor de lekdrempels en ontlastingsbogen van de gevarieerde boogvormige muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. De linkse deurtravee is uitgewerkt als een torentje onder tentdak. De rechtse venstertravee in de vorm van een afgeknotte puntgevel wordt gemarkeerd door een nagenoeg gevelhoge driezijdige erker, daarmee tegemoet komend aan het volumespel dat in die periode gebruikelijk was.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1923/37.