Verzorgd uitgewerkte serristenvilla met omhaagde voortuin, uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt, volgens C. Verhaegen opgetrokken naar eigen ontwerp van de eigenaar. Volgens de vroegere bewoonster hoorden bij de villa oorspronkelijk 35 serres, waarvan er tot vandaag een aantal bewaard bleven; ze zijn parallel aan de woning ingeplant.
Villa van twee bouwlagen op L-vormige plattegrond, opgetrokken uit baksteen onder gecombineerde, overkragende pseudo-mansardedaken. Kadastraal ingetekend als 'nouvelle construction' in 1928 in opdracht van Jean Eggerickx. Markerende volumewerking met erker en portiek op de begane grond, hier met minder verwerking van hout dan elders maar zeer verzorgd, zoals de als lambrekijn uitgewerkte kroonlijsten. Gevarieerde muuropeningen waarbij de opmerkelijke vormgeving van de topvensters verwijst naar oriëntaalse invloeden. Ten dele bewaard schrijnwerk, zoals de vleugeldeur en een aantal rolluiken. Karakteristiek is ook de gebosseerde onderbouw en het contrast tussen de bakstenen benedenverdieping en de bepleisterde bovenverdieping met pseudovakwerk. In de portiek met stenen balusterafsluiting en bekroond door een balkon, bleef een tegelvloer met ingelegde motieven bewaard.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1928 (eerste semester)/56.
- VERHAEGEN C. 2011: Syllabus: Serristenvilla's te Hoeilaart. Een eigenzinnig overzicht van de geschiedenis van de serristenvilla's te Hoeilaart. Reflectie 30 jaar na eerste onderzoek, Hoeilaart.