Serristenvilla met voortuintje, uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt. Aan de straat is het perceel afgezet door een laag, met schijnvoegen gecementeerd muurtje met uitgewerkte buisleuningen.

Deze gaaf bewaarde en rijkelijk uitgewerkte villa met 'werkhuis' ten noordoosten werd kadastraal geregistreerd in 1928 in opdracht van August Muyldermans-Gilbert en heeft de typische kenmerken van een serristenvilla uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt.

Met een onregelmatige travee-indeling en twee bouwlagen op een gebosseerde onderbouw onder haaks in elkaar gewerkte zadeldaken, vertoont de villa een L-vormige plattegrond met driezijdig uitspringende inkom in de oksel. Het geheel is opgetrokken uit baksteen, waarbij een deel van de bovenverdieping en de inkom is voorzien van een imitatie-natuursteenbekleding. Het volumespel bestaande uit de afwisseling van een afgeknotte puntgevel en de achteruit springende lijstgevel, wordt bijkomend geaccentueerd door de aanwezigheid van een driezijdige erker bekroond door een overdekt balkon. De overwegend rechthoekige vensters behielden voor een groot deel hun oorspronkelijk schrijnwerk met kleine roedeverdeling en gehamerd glas in de bovenlichten. Op de borstweringen en boven de deur verwijzen guirlandes met druiventrossen naar het beroep van de toenmalige eigenaar. In de portiek zijn de muuropeningen alle voorzien van ijzerwerk en hebben ze afgeschuinde bovenhoeken, refererend aan een art-decovormgeving. De houten vleugeldeur heeft ijzerwerk voorzien van de initialen M, vermoedelijk verwijzend naar de eigenaar Muyldermans, en E (?). De linkerzijgevel vertoont imitatievakwerk en een kleine driezijdige erker.

Het werkhuis is een eenvoudig bakstenen gebouw op imitatie-natuurstenen plint met rechthoekige plattegrond onder zadeldak; de rechthoekige vensters onder betonnen latei hebben gelijkaardig schrijnwerk als de villa. Op het ogenblik van de inventarisatie (zomer 2015) stond het pand leeg en was het eveneens rijkelijk uitgewerkte interieur nog bewaard.