Voorbeeld van een serristenwoning met ommuurd voortuintje, uit de eerste bloeiperiode van de druiventeelt. Vrijstaande woning met traditionele opbouw en indeling. Door haar rijkere uitwerking verwijst deze woning naar de nieuwe status van de serrist in de eerste grote bloeiperiode van de druiventeelt. Nagenoeg identieke woning als nummer 1 doch met een bijkomende linkse travee, waardoor een dubbelhuisopstand ontstaat in plaats van een enkelhuisopstand. De woning werd kadastraal geregistreerd als 'nouvelle construction' in 1908 in opdracht van 'Philippus Muyldermans-Van Moer wijndruifkweeker'. Het pand vertoont een zekere gelijkenis met Brussselsesteenweg 448 te Overijse.
Baksteenbouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (kunstleien). Lijstgevel gemarkeerd door een getrapt middenrisaliet met obeliskvormige bekroning; aan weerszijden van het risaliet is er een decoratief uitgewerkt spaarveld met hoekkettingen, muurbanden en aflijnende boogfries van contrasterende witte baksteen. De segmentbogige muuropeningen hebben een rollaag van witte baksteen en een hardstenen diamantkopsluitsteen. De verspringende gevelvlakken geven het uitzicht een dynamisch karakter. Het schrijnwerk werd vernieuwd.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1908/33.