Serristenwoning met omhaagde voortuin, uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt. Deze woning die, hoewel de verzorgde uitwerking, qua algemeen uitzicht aansluit bij de doorsneebebouwing uit die periode, werd samen met een achteraan aansluitend atelier kadastraal geregistreerd in 1926 in opdracht van E. Parquin-Vandenput; op hetzelfde ogenblik wordt ook het aantal serres uitgebreid; de op dat ogenblik al aanwezige serres werden op het kadaster ingetekend in 1925.
Vrijstaande woning van twee traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak met de nok parallel aan de straat en in de as van de deurtravee een dakkapel onder driehoekig pseudo-fronton, geflankeerd door voluutvormige vleugelstukken. Lijstgevel op gecementeerde plint met de karakteristieke combinatie van een inkomrisaliet links en een bredere venstertravee rechts, beide afgelijnd door beschilderde hoekkettingen waardoor het geheel verticaal wordt geaccentueerd, enigszins getemperd door de eveneens beschilderde horizontale muurbanden. De overwegend korfboogvormige muuropeningen behielden hun oorspronkelijk schrijnwerk met typische kleine roedeverdeling in de bovenlichten; het bovenvenster van de venstertravee bestaat uit gekoppelde rondboogvensters met een hardstenen tussenstijl. Ook de omlopende houten kroonlijst op modillons bleef bewaard. Aangebouwde veranda links.
De oorspronkelijke interieurelementen bleven bewaard met onder meer keramische tegelvloeren of vloeren van Oregon pine, binnendeuren, trap met imitatieschildering, eenvoudige marmeren schouwen, muurtegels in de keuken. Tegen de achtergevel bleef een gevelserre bewaard.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Hoeilaart, 1925/32, 1926/67.
- Mondelinge informatie verkregen van de eigenaars (6 september 2016).