Vrijstaande serristenwoning gedateerd 1903, zie hardstenen hoekconsole links naast de deur, en dus thuishorend in de eerste bloeiperiode van de druiventeelt. Omringende tuin, toegankelijk via een ijzeren hek tussen vernieuwde bakstenen pijlers.

De woning werd in 1905 kadastraal geregistreerd als 'nouvelle construction' in eigendom van Frederic Sombryn-Debroux, handelaar Hoeilaart. Op dat ogenblik waren er op het perceel al serres aanwezig.

De woning telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansardedak met oeils-de boeuf die een dakkapel onder pseudo-fronton flankeren. Het geheel is opgetrokken uit rode baksteen met sterk contrasterende verwerking van witte baksteen voor de muurbanden, de decoratie van de penanten op de bovenverdieping en de aan een entablement refererende bekroningen van de licht getoogde muuropeningen. Het schrijnwerk bleef gedeeltelijk bewaard. Lijstgevel op hardstenen plint met getraliede, rechthoekige keldervensters; de verhoogde begane grond is toegankelijk via een hardstenen steektrap. De bovenverdieping, gevat tussen hoekpilasters, omvat een centraal deurvenster vooraf gegaan door een balkon met gebombeerde ijzeren leuning. De gevel wordt beëindigd door een fries met tegelpaneeltjes en een uitgewerkte houten kroonlijst op modillons. Ook de zijgevels en de aanbouw vertonen een gelijkaardige decoratieve uitwerking met contrasterende witte baksteen. De binnendecoratie werd volgens Maurits Derom uitgevoerd door de schildersfamilie Bonalini.