is aangeduid als vastgestelde archeologische zone Prehistorisch sitecomplex in alluviale context in de Scheldevallei
Deze vaststelling is geldig sinds
De zone is gelegen ten zuiden van de huidige Schelde, in diens alluviale vlakte en aangrenzende hoger gelegen gronden. Verschillende beken monden hier uit in de Schelde, o.a. de Peerdestokbeek en de Oossebeek. Binnen het gebied bevinden zich enkele opvallende geomorfologische elementen, zoals enkele zuidwest- noordoost gerichte (dek)zandruggen, en enkele kleinere zandige opduikingen. De top van deze opduikingen is gesitueerd tussen ca. 10 tot 13 m TAW. De zuidoostelijke rand van het gebied wordt gevormd door het aangrenzende pleistocene dekzandlandschap, waarvan enkele lobben ‘inspringen’ in de alluviale vlakte (ten zuiden van Welden en bij Neerwelden). In de afgebakende zone is eveneens een gedeelte van het dekzandlandschap ten zuiden van Zwalm opgenomen, vanwege de vele archeologische vondsten hier.
Een ander opvallend geomorfologisch element is een fossiele meanderloop gelegen ten oosten van Neerwelden, die prominent nog in het landschap zichtbaar is. Dit is een relict van de breed meanderende Schelde uit het laatglaciaal (cf. Kiden & Verbruggen 2001; Bogemans et al. 2012).
De top van de alluviale vlakte in het gebied is gelegen op een hoogte van ca. 9 tot 11 m TAW. Deze alluviale vlakte is opgebouwd met laatglaciale en holocene fluviatiele en alluviale sedimenten (Bogemans & Van Mol 2005). Op de bodemkaart zijn deze gronden gekarteerd als slecht gedraineerde zandlemige tot kleiige bodems zonder profielontwikkeling.
Het gebied wordt gekenmerkt door een groot aantal archeologische vondsten opgeraapt bij veldkarteringen. De meeste van deze artefacten werden gevonden in 1992- 1993 door de medewerkers van de toenmalige buitendienst Oost-Vlaanderen van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (thans agentschap Onroerend Erfgoed). Vroegere vondsten werden gedaan door het Provinciaal Archeologisch Museum Zuid-Oost Vlaanderen (PAMZOV) begin jaren ‘1970, door amateurarcheoloog Jean-Pierre Parent in 1984, en in het kader van de Archeologische Inventaris Vlaanderen (Rommelaere 1986).
Bij controle van werken werden nog enkele sporen en vondsten aangetroffen, uit de vroege ijzertijd aan de Kouterstraat (Moens & De Groote 1997), en een Romeins brandrestengraf (Bauters et al. 1997).
In 1992 werd eveneens nog evaluerend onderzoek uitgevoerd ter hoogte van de kerk van Welden, waarbij eveneens een Romeins brandrestengraf en een kuiltje met Romeins materiaal werd aangetroffen (archief Instituut voor het Archeologisch Patrimonium). Hierbij werd ook de rand van de gracht van een laatmiddeleeuws site met walgracht aangesneden.
Een groot aantal van de oppervlaktevondsten dateert uit de steentijd. Het gaat om enkele honderden lithische (stenen) artefacten in vuursteen en in beperkte mate wommersomkwartsiet. De vondsten zijn beperkt beschreven en opgenomen in de Centrale Archeologische Inventaris. Uit deze beschrijving kan de aanwezigheid van sites uit verschillende periodes afgeleid worden. Er is sprake van o.a. artefacten in wommersomkwartsiet en de aanwezigheid van microklingen, kenmerkende elementen die voornamelijk kunnen toegeschreven worden aan het (laat/ -finaal) mesolithicum. Een opvallend aspect is het relatief grote aandeel van fragmenten van gepolijste bijlen. Dit type artefact was in het gebruik vanaf het midden neolithicum, maar werd ook in latere periodes, tot in de late bronstijd, nog gebruikt. Gezien het voorkomen van een aantal typische midden neolithische artefacten (bladvormige spitsen, hoefschrabbers, gemijnde vuursteen) kan vermoed worden dat tenminste een deel van deze vondsten in het gebied te dateren is in het midden neolithicum. Een aantal van de vuurstenen artefacten (bv. gesteelde pijlpunten) kan dan weer toegewezen worden aan het laat-/ finaalneolithicum of de bronstijd.
Deze prehistorische oppervlaktevondsten zijn allen gelegen op de hoger gelegen gronden in of op de rand van de vallei. Dit is uiteraard mede een gevolg van de gebruikte methodiek van veldkartering, die enkel succesvol kan toegepast worden op akkers en zones en, althans wat de steentijd betreft, waar het pleistocene zand niet wordt afgedekt door latere sedimenten. Aan de hand van de veldkarteringen zijn op de hoger gelegen ruggen in het gebied overal dergelijke steentijdsites aanwezig.
Meer dan waarschijnlijk bevinden zich dergelijke prehistorische activiteitenzones ook elders in het afgebakende gebied, o.a. ook in de zones waar een afdekking met holoceen alluvium aanwezig is. Deze afgedekte zones bieden bovendien de kans op een betere bewaring van de archeologische vindplaatsen. Waar dikke pakketten holocene sedimenten aanwezig zijn is er kans op bewaring van organische materialen. Typisch voor deze contexten is bv. de aanwezigheid van ‘dump’- zones van afval (b.v. artefacten in been, slachtafval, ...) in de opvulling van vroegere waterlopen (cf. bv. op andere plaatsen in het Scheldebekken: Meylemans et al. 2014; 2015). Een dergelijk site, met bewaring van organisch materiaal uit het middenneolithicum, werd onderzocht bij de zandontginning van ‘Oudenaarde-Donk’, ongeveer 4 km ten zuidwesten van het gebied (Parent et al. 1997).
Wat betreft de latere periodes is in het bestand van de oppervlaktevondsten de grote hoeveelheid vondsten uit de Romeinse periode eveneens een opvallend element. Het gaat om verschillende clusters van vondsten, bestaande uit tegulae en dakpanfragmenten, aardewerk, en natuursteen (Doornikse kalksteen). Het spectrum aan aardewerkvondsten suggereert bewoning in zowel de vroeg- als midden Romeinse periode.
Een aantal aardewerkvondsten, en enkele metaalvondsten (fibulae) tonen ook een zekere aanwezigheid aan in de merovingische en karolingische periodes. Vermoedelijk heeft de centraal in het gebied gelegen dorpskern van Welden een vroegmiddeleeuwse oorsprong.
Bijna op alle akkers die werden onderworpen aan veldkartering werd ook (laat-) middeleeuws aardewerk aangetroffen. Deze vondsten wijzen echter, eerder dan op de locatie van nederzettingen uit deze periode, op het gebruik van deze koutergronden als akkers in de late middeleeuwen, en werden mee met de bemesting op het land gebracht. In het gebied bevindt zich eveneens een aantal laatmiddeleeuwse sites met walgracht.
Het grootste deel van het gebied is momenteel in gebruik als gras- of akkerland. Op de akkers op de hoger gelegen zones waar het pleistoceen oppervlak niet afgedekt is zijn de aanwezige sites in enige mate aangetast door verploeging. Gezien er geen steile hellingen zijn in het gebied is er echter weinig invloed van erosie te verwachten. In de zones waar er afdekking is met holocene riviersedimenten is de verwachte bewaring van archeologische sites en vondsten beter. Op plaatsen met dikke holocene afzettingen, zoals in de loop van de laatglaciale Scheldemeander, is de kans op bewaring van organisch materiaal reëel. Deze afzettingen zijn eveneens zeer geschikt voor natuurwetenschappelijk onderzoek voor de reconstructie van het vroegere milieu.
De afgebakende zone omvat de alluviale vlakte ten zuiden van de Schelde, vanaf Nederzwalm in het oosten, tot en met de kern van Nederename in het zuidwesten. De afbakening van de oost-zuidoostelijke rand wordt gevormd door de rand van de vallei. In het noordwesten is een deel van het aangrenzende dekzandlandschap geïntegreerd. Het afgebakende gebied omvat zo het complex van ruggen en fossiele geulen in dit gedeelte van de vallei, en de clusters aan archeologische oppervlaktevondsten en andere gekende vindplaatsen.
De afgebakende zone bestaat voor de grootste deel uit de alluviale vlakte van de Schelde. In deze vlakte is een aantal hoger gelegen ruggen (donken) prominent aanwezig. Op deze ruggen is een groot aantal vondsten aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van archeologische sites uit het mesolithicum, het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de Romeinse periode, en de middeleeuwen. Zeer talrijk zijn vondstenclusters van lithisch materiaal (vuursteen, wommersomkwartsiet).
Bron: AZ-dossier
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Nederename
Is deel van
Nederzwalm-Hermelgem
Is deel van
Oudenaarde
Is deel van
Welden
Omvat
Reytstraat 168
Omvat
Reytstraat 186
Omvat
Reytstraat 199
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meerperiode sitecomplex in alluviale context in de Scheldevallei [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303023 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.