Serristenvilla met twee bewaarde serres van het gebogen type op het hellende perceel ten zuidoosten van de woning; de woning is vrij eenvoudig maar is nog een van de weinig voorbeelden waar zowel de serristenwoning als het ommuurde serreperceel met een deel van de serres bewaard bleven. De villa werd kadastraal geregistreerd als 'nieuw gebouw' in 1924 in opdracht van Felix Oscar Vandenput; volgens de eigenares-bewoonster werd de woning in gebruik genomen in 1923 en waren er toen 15 serres, waarvan de vijf oudste dateerden van circa 1900; de overige dateerden uit de periode 1900-1908; op het kadaster werden de serres geregistreerd in 1912. Op de luchtfoto van 1971 zijn alle serres nog zichtbaar, in 2005 waren er nog vijf. Het perceel waarop de serres lagen is nog voor een groot deel ommuurd.

Onderkelderde villa van twee traveeën en twee bouwlagen op gecementeerde onderbouw en afgedekt door een gecombineerde pannen bedaking. Het geheel op T-vormige plattegrond werd opgetrokken uit baksteen met de typische combinatie van een venstertravee in de vorm van een afgeknotte puntgevel en een terugwijkende deurtravee met lijstgevel. Contrasterende witte baksteen werd aangewend voor onder meer muurbanden en de omlijstingen van de segmentbogige muuropeningen, ten dele rondbogig in de zijgevel. Het schrijnwerk met kleine roedeverdeling in de bovenlichten bleef bewaard. In de venstertravee is er op de bovenverdieping een deurvenster voorzien van een balkon met gebombeerde ijzeren leuning. De inkomportiek in de oksel is voorzien van karakteristiek houtwerk en toegankelijk via een steektrap. Omlopende kroonlijst.