is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein van Gempe
Deze vaststelling is geldig sinds
Historisch kloosterdomein van Gempe; 4,5 hectare, in vroeg-landschappelijke stijl, diverse oude en merkwaardige bomen. Klooster en dienstvleugel verkocht in 1796. Van het klooster blijven een gewelfde overbouwing op de Molenbeek, de verbouwde dienstvleugel, een toegangspoort, en de tuinmuur met rondboogpoort bewaard. Villa, in 1828 gebouwd op de plaats van het klooster, verbouwd en uitgebreid. Bijgebouwen uit tweede kwart 19de eeuw. Serre en landgebouw in de ommuurde tuin van 1886. Serrecomplex en Lourdesgrot uit 1913.
Het klooster van Gempe
Het klooster van Gempe, dat in 1796 te koop werd aangeboden, lag ten zuiden van het gehucht Gempe, ongeveer halfweg tussen Sint-Joris-Winge en Lubbeek. Dit gehucht, dat ook vijvers en een watermolen omvatte, nam vóór de aanleg van de steenweg Leuven-Diest (1778-1781) in het interregionale wegennet een strategische positie in, op het kruispunt van de wegen Leuven-Diest, Leuven-Halen en Aarschot-Tienen. De norbertinessenpriorij, die in 1219 in Pellenberg was opgericht, werd tien jaar later naar het gehucht Gempe overgebracht, maar pas in 1252 verhuisde ze naar haar definitieve vestigingsplaats op 's Hertogeneiland, circa 600 meter meer naar het zuiden. De oudste afbeelding van het klooster bevindt zich in de marge van een "cheynscaerte van Libbeke" uit 1663-1664 van de abdij van 't Park te Heverlee (typograhieboeck TB, F. 157), maar het eerste betrouwbare beeld van het klooster met zijn omgeving komt voor op een figuratief perceelsplan van de heerlijkheid Winge uit 1725. Het kloostercomplex werd geflankeerd door twee geometrische, kruisvormig ingedeelde tuinen, waarvan de grootste – in het midden met een kleine, door boompjes afgebakende rotonde – samenvalt met de huidige ommuurde moestuin. Opmerkelijk is de smalle, langgerekte vijver die ongeveer naast de huidige toegangsdreef zou hebben gelegen, en een soort van 'patte-d'-oie' ten noordoosten van het klooster.
Het beeld dat de Ferrariskaart (1771-1778) sluit een halve eeuw later sluit nog nauw aan bij dat van de cijnskaart. De gebouwen en tuinen besloegen op dat ogenblik ongeveer vier hectare. Het eigenlijke kloostergebouw was tegen de Molenbeek aangebouwd in de noordwestelijke hoek van het domein; de dienstvleugel bevond zich in de zuidwesthoek. Het met fruitbomen beplante binnenhof (het latere perceel sectie D nr. 187) paalde aan de oostzijde aan een ommuurde tuin (het latere perceel 188). De toegang van het complex bevond zich nog aan de zuidzijde, want de steenweg Leuven-Diest zou pas vanaf 1781 worden aangelegd.
De dienstvleugel – op de Primitieve kadasterkaart (gedateerd 1828) de percelen 185 en 186 – overleefde de nieuwe eigenaars, maar werd sterk verbouwd; de naar het binnenhof gekeerde gevel verkreeg een typisch 19de-eeuws aspect van een koetshuis met vier rondboogpoorten. De met witte zandsteen omlijste toegangspoort die momenteel de verbinding vormt tussen het koetshuisblok (nr. 185) en een kleiner dienstgebouw, dateert nog uit het kloostertijdperk. Van de eigenlijke kloostergebouwen vinden we nog resten terug op de Molenbeek die niet op de Primitieve kadasterkaart (1828) voorkomen, met name een gewelfde overbouwing. De bakstenen omheiningsmuur van de tuin, die vanaf het binnenhof toegankelijk is via een met ijzerzandsteen omlijste rondboogpoort (inscriptie met het jaartal 1738), bleef eveneens behouden.
Villa De Heen
In 1828 liet Jacques De Heen uit Leuven op de plaats van het verdwenen kloostergebouw een villa optrekken. Door de Molenbeek op te stuwen werd bovendien tegen de steenweg Leuven-Diest een 'landschappelijke' vijver gecreëerd en vanaf de nieuwe steenweg werd een dreef (perceel 191) aangelegd, zodat de hoofdtoegang in het noorden kwam te liggen. Het resultaat van deze aanpassingswerken zal Alphonse Wauters meer dan 50 jaar later als volgt beschrijven: "A l'endroit où s'élevait le monastère, une belle villa a été bâtie, en 1828, par M. Jacques De Heen, de Louvain, qui y habite en été. Cette demeure est entourée par des pelouses, une belle pièce d'eau et de magnifiques jardins, où un superbe noyer indique l'emplacement du cimetière". In 1848, bijna tien jaar na de dood van Jacques De Heen en meer dan dertig jaar vóór de publicatie van de 'Géographie et histoire des communes belges' van Wauters, was die villa overigens grondig verbouwd en vergroot. Zo werden onder meer twee traveeën toegevoegd aan de zuidoostzijde. Tegelijkertijd werden tussen de koetshuisvleugel en de ommuurde tuin enkele nieuwe gebouwen opgetrokken. Het binnenhof wordt in de opeenvolgende kadastrale leggers als boomgaard aangeduid. In 1886 werd in de noordoosthoek van de ommuurde tuin, aan het uiteinde van de toegangsdreef, tegen de tuinmuur, een serre gebouwd; in de tegenoverliggende hoek werd de "landgebouw" opgetrokken, dat in 1895 werd vergroot en volgens de legger bestond uit "waschhuis" en "brooikas".
In 1901 werd het domein door de afstammelingen van Jacques De Heen verkocht aan de weduwe d'Ursel de Clermont-Tonnerre. In 1913 werd de villa andermaal aanzienlijk uitgebreid. Het goed werd toen bewoond door uit Frankrijk verdreven paters assumptionisten. Van deze tweede religieuze fase getuigen een Lourdesgrot en een 2 meter hoog, met kleine maagdenpalm en klimop begroeid heuveltje met een verbrokkelde stenen sokkel, mogelijk relicten van een 'calvarie'. In 1920 werd het Gempe-kasteel ten slotte aangekocht door Ernest Steenberghen, wiens familie het nog altijd in bezit heeft. De voornaamste gebeurtenis sinds de aanpassingswerken van 1913, is ongetwijfeld de installatie van een serrecomplex, recentelijk uitgegroeid tot een 'garden-center', in de oude ommuurde kloostertuin.
De huidige toestand
De structuur zoals die door Jacques De Heen werd vastgelegd aan het einde van de jaren 1820, is vandaag nog weinig veranderd. Bijzonder fraai is het uitzicht vanaf de toegang van het domein, over de met gele plomp (Nuphar lutea) bedekte vijver in de richting van het kasteel, een witgepleisterd classicistisch gebouw dat omlijst wordt door reusachtige bruine beuken, platanen (Platanus x hispanica) (in het dendrologisch bestand 'Beltrees' onder de nrs. 8923 en 8929 getaxeerd als oosterse plataan, (Platanus orientalis), maar vermoedelijk gewone platanen – waarvan een met een stamomtrek van 458 centimeter – en eiken, vooral de zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') links van het kasteel. Het betreft hier ongetwijfeld bomen uit het Van Heen-tijdperk, uit het midden van de 19de eeuw.
Op de stafkaarten van 1864 en, vooral, 1908 wordt het wegenpatroon weergegeven, dat in de huidige toestand een beetje verdoezeld is: een 8-vormig patroon, bestaande uit twee hoekige lussen die respectievelijk de 'lusttuin' (de gazons tussen de vijver en het kasteel) en het bosplantsoen langs de Molenbeek (waarin zich de Lourdesgrot en het heuveltje met de sokkel bevinden) ontsluiten. Tussen dit beboste gedeelte en de ommuurde tuin bevindt zich het binnenhof, dat al op de Ferrariskaart als boomgaard werd aangegeven. Waar zich de door Wauters vermelde notelaar ("superbe noyer") bevond is niet duidelijk, maar in dit gedeelte staat de veruit merkwaardigste boom van het domein: een enigszins kwijnend, knoestig exemplaar van Corylus avellana 'Pendula', een zeldzame, in 1864 geïntroduceerde treurvorm van hazelaar, hier met een stamomtrek van 156 centimeter (gemeten op 35 centimeter boven het maaiveld) en 'kampioen' van België.
Opmerkelijk op de stafkaarten van 1864 en 1908 is het Sint-Andrieskruis dat de indeling van de ommuurde tuin bepaalt. Op het kruispunt van de twee diagonalen én binnen elk vlak figureert een punt, dat op de stafkaarten normaal gebruikt wordt om schaarhout of grote struiken weer te geven, in dit geval mogelijk een in vorm geschoren taxus of buxus. De paden worden afgelijnd met puntjes, symbool voor haag, mogelijk buxushaagjes die de bedden of parterres aflijnden. Hiervan is niets bewaard gebleven.
Merkwaardige bomen (Opname 27 augustus en 4 september 1997. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek standaard gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF R. 2002: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant: Holsbeek, Lubbeek en Tielt-Winge, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Jaeck, Herlinde; Halflants, Jacques
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Joris-Winge
Is deel van
Valleien van de Molenbeek en Winge tussen Lubbeek en Sint-Pieters-Rode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein van Gempe [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303100 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.