is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteel Hasselbroek
Deze bescherming is geldig sinds
Landgoed met dreven en waterpartijen uit de 17de eeuw, park in landschappelijke stijl en ommuurde moestuin uit het midden van de 19de eeuw. Kasteel met kern in Maasstijl uit 1620 met neerhofopperhofstructuur, in 1770-1780 verbouwd naar de mode van die tijd. Zuidervleugel in 1848 vervangen door hekwerk, en toen beantwoordend aan de typologie van wonen 'entre cour et jardin'. Omstreeks 1880 uitbreiding met kasteelaanhorigheden rond een bijkomende binnenkoer. De kasteelhoeve ten noorden sedert 1916 niet langer tot het domein behorend.
Van waterkasteel naar kasteelpark
De allodiale heerlijkheid van het graafschap Loon ging over naar het prinsbisdom Luik, dat het uit geldnood in 1619 beleende aan het kapittel van de Sint-Jan-de-Doperkerk te Luik. De familie de Borman, die in de streek reeds in de 14de eeuw vermeld wordt, bezat Hasselbroek in elk geval tijdens de 18de eeuw, vermits André Grégoire de Borman toen tot baron van Hasselbroek werd verheven. Zijn broer Jean Henri de Borman (1706-1774) privé-raadsheer van de prinsbisschop, officiaal en proost van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Hoei werd begraven in de kapel, die hij liet vernieuwen. Het is onduidelijk of de vernieuwing van het kasteel in Louis XVI-stijl, die de literatuur in de jaren 1770-1780 plaatst, zou gebeurd zijn op zijn initiatief of door zijn neef en erfgenaam Amand de Borman, dan wel of de tweede het werk van de eerste voltooide.
Een tekening van Remacle Leloup, als gravure ook in Les délices du païs de Liège gepubliceerd, toont het goed in vogelperspectief vanuit het oosten, vóór de verbouwing. Het was een vierkant waterkasteel te midden van boomgaarden met binnen de omgrachting een mooie ommuurde, rechthoekige parterretuin met talrijke snoeivormen, op de wijze van Mollet. De beschrijving specificeert dat er twee parterres de compartiments zijn, en vier parterres met groenten en kruiden, afgeboord met rabatten voor bloemen afgewisseld met snoeivormen van gewone taxus. De tuin had een middenas gericht op een paviljoen (een grot) in de noordelijke muur, tussen twee hoekpaviljoenen van baksteenmetselwerk, wat volgens de beschrijving in Les Délices du Pais de Liège (1743) een aangenaam zicht opleverde. Gewone taxuspiramiden in diverse snoeivormen, zoals de tekst specificeert, benadrukten de kruisingen van de drie dwarspaden met de rondweg en de cirkelvormige kruisingen met de middenas. Er groeide leifruit tegen de noordelijke tuinmuur, de schuur en de oostelijke kasteelvleugel. Die hadden elk hun vormelijk gedifferentieerde brug over de kasteelgracht. Op de voorgrond lag een vijver en de dijken waren dreefsgewijs beboomd. De publicatie beschrijft bovendien ook de ligging die "door de hoge bomen van de lanen en dreven in en rond het goed, het de uitstraling bezorgen van een bos". Ook de tuin krijgt aandacht. "Hij ligt ten westen, in een eigen omgrachting en omdat de ligging een natuurlijk terras is, volstaat een borsthoge muur als afsluiting".
De Ferrariskaart (1771-1775) toont dit in plattegrond, met ten westen en noordwesten boomgaarden, ten oosten de herkenbare dreef langs de gracht en parallel er mee karpervijvers op rij, ten noorden de kasteelboerderij en ten zuiden, binnen de grenzen van het huidig landgoed, het gehucht Hasselbroek bij de Sint-Jobkapel.
Op de Primitieve kadasterkaart (vóór 1824) ziet men eveneens nog de Ancien Régime-toestand: het omgracht (perceel nummer 353, 356) kasteel (perceel nummer 355) met gebouwen rond een vierkante binnenplaats, ziet ten noorden uit op de rechthoekige tuin (nummer 351) die achter aan twee paviljoentjes (nummer 348, 349) bezit in de hoek met de grachtarmen (nummer 350 en 352), en ook links van het kasteel zijn er twee kleine constructies (zonder nummer) bij de gracht. Langs de straat liggen grote strak getekende vijvers (nummer 339, 340, 341, 342, 343), waarlangs een brede laan (nummer 344, dreef als bouwland) loopt, richting kapel (nummer 172). Het geheel, samen met de noordelijk gelegen boerderij (nummer 345) en haar tuin met bakhuis (nummer 346, 347), bouwlanden (nummer 360, 363), een uitgestrekte boomgaard (nummer 362, meer dan 6 ha), hooiland (nummer 364), weide (nummer 367) en bossen (nummer 365, 366) zijn volgens de legger van 1844 eigendom van Walther Jamar, rentenier te Ans bij Luik. De boerderij ten zuiden en haar tuin, die later moeten verdwijnen voor de aanleg van het parkje, zijn dan nog bezit van landbouwer Hendrik Boesmans (nummer 358, 359).
Deze sloping en inname kaderde in een herziening van het goed, die in de kadastrale opmetingsschets van 1848 is geregistreerd. Ze noteerde ook de verdwijning van de grachten, het tuinperceel met muur en paviljoenen, het bijgebouw (perceel 361).
De afbraak van de schuur en de vervanging door het ornamenteel hek dat nog bestaat, had als gevolg dat er bij het kasteel een erekoer kwam te liggen. Ten zuiden lag de deels ommuurde, deels omhaagde moestuin (perceel 362b). De noordelijke boerderij (perceel 345) werd volledig vernieuwd (in 1845 noteert het kadaster 'reconstruction totale'). Men mag dit alles interpreteren als de ruimtelijk neerslag van de in het midden van de 19de eeuw beoogde distantie tussen kasteelbewoners en hun boeren en dienstpersoneel. Van toen af woonde men in het kasteel ook naar het geliefde 18de-eeuwse model van het "vivre entre cour et jardin". De Ancien Régimetuin werd toen als een gazon met bomengordel onderdeel van het park en ter plaatse van de gesloopte boerderij kwam een voortuin, ook aangelegd als een gazon met bomengordel.
In 1884 meet het kadaster de uitbreiding van de westelijke wagenhuisvleugel op met dienstwoningen in dezelfde neoclassicistische stijl, rond een binnenkoer, een toestand die nu nog bestaat.
Op de Dépot-kaart (opname 1867, uitgave 1877) ziet men duidelijk hoe de dreef vanaf de Sint-Jobkapel (die voorheen parochiekerk was van het gehucht Hasselbroek, een tegen het koor aangebouwde sacristie bezat en een kerkhof rondom) van zuid naar noord door het domein liep, met de vijvers ten oosten en de gebouwen en landerijen ten westen. Er lag een landschappelijk opgevat parkje ten zuiden van het kasteel en van de kasteelaanhorigheden en een moestuin ten westen, begrensd door de straat. Ook tussen de noordelijk gelegen kasteelboerderij en het kasteelcomplex, waar voorheen de parterretuinen lagen, strekte zich een parkje in landschappelijke stijl uit, dat westelijk van de boerderij uitdeinde. Ten noordwesten lag een lustbos dat al op het Primitief kadaster bestond en als smalle strook de westelijke boomgaard begrensde. De kaart van het ICM (revisie 1885, uitgave 1892) wijkt hier nagenoeg niet van af, evenmin als de uitgave van 1923 (revisie 1903) van de stafkaart. Ook de toestand van vandaag komt ermee overeen.
De literatuur vermeldt na zware beschadigingen en leegroof van het kasteel in 1814 door Russische troepen uit de alliantie tegen Napoleon, langdurige erfenisdisputen die uiteindelijk zullen leiden tot de verkoop van Hasselbroek. De kadastrale legger van 1844 vermeldde de nieuwe eigenaar. De gesignaleerde wijzigingen in het domein mag men op zijn naam schrijven: senator Walther Jamar (1776-1857), rentenier en burgemeester van Ans bij Luik. Zijn nakomelingen, tot 1924 in Ans gedomicilieerd, nadien in Hasselbroek, blijven het behouden. Het komt in 1967 langs vrouwelijke lijn aan de huidige eigenaars toe, die het permanent bewonen. Ondertussen evolueerde het van een voornamelijk in functie van de jacht ingericht buitenhuis, naar een vaste verblijfplaats met boerderij, nadien fruitbedrijf.
De toegangen
Het kasteeldomein van Hasselbroek ligt nu op de grens met de provincie Luik, in de vallei van de hier ontspringende Cicindriabeek. Het wordt begrensd door de Hasselbroekstraat ten oosten en de Kasteelstraat ten zuiden en is vanuit beide richtingen toegankelijk via een poorthek. Het goed is aan de straatkant afgebakend met een haag van éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna).
De korte rechte oprit in grijze steenslag vanaf de Hasselbroekstraat is de oude 17de-eeuwse toegang tot het goed van uit het oosten. Hij dwarst het dicht geboomte, steekt de oude gracht en de oude lindenlaan over om van bezijden het ereplein te bereiken. De lindenlaan, herkenbaar van de tekening van Leloup, verbindt de voormalige kasteelboerderij ten noorden met de Sint-Jobkapel ten zuiden, voorheen de kapel van het dorp en gelegen op de hoek van de straat. Poorthek tussen vierkante hekpijlers met ingediepte voegen, geprofileerde deksteen en zware eikels als bekroning, alles uit blauwe hardsteen en daterend uit het begin van de 19de eeuw. Lagere hoekpijlers en bakstenen muren met dekstenen van blauwe hardsteen en klimmend beloop naar de hekpijlers. Witgeschilderd hek van smeedijzer met vierkante stijlen, onder-, dubbele tussen- en bovenregels, en ronde spijlen met lanspunten en onderspijltjes.
De zuidelijke toegang vanaf de Kasteelstraat is 19de-eeuws. De gebogen oprijlaan in grijze steenslag wordt begeleid door 14 vierkante, vaasvormige voetstukken van handgefrijnde blauwe hardsteen mogelijk nog uit de 18de eeuw tussen rozenperken en bloembedden. Witgeschilderd eenvoudig spijlenhek van smeedijzer tussen vierkante, hardstenen pijlers met geprofileerde deksteen en lagere gelijkaardige hoekpijlers. Poortvleugels met vierkante stijlen, onder-, dubbele tussen- en bovenregels met siervaasje ter bekroning van de tussenstijl en ronde onderspijltjes en spijlen met uitgewerkte lanspunten (deels verdwenen). Vaste hekvleugels met ronde spijlen met uitgewerkte lanspunten, onderen bovenregel. Deze oprijlaan vervoegt de oude en leidt naar de erekoer.
Het ereplein
De rechthoekige met porfierstenen gekasseide erekoer ligt tussen het 18de-eeuwse kasteel ten noorden, de in kern nog 17de-eeuwse woonvleugel ten oosten, de dienstvleugel met het wagenhuis ten westen en het fraaie, midden 19de-eeuwse afsluithek ten zuiden. Ze wordt begrensd door het perron van het hoofdgebouw, het U-vormig hek en de tegen het wagenhuis gebouwde hondenrennen. In het midden ligt een rond grasperkje met centraal een cirkelvormig bloemperk voor éénjarigen rond een 19de-eeuwse, witgeschilderde bloemenmand met druiventrossen en -ranken van cement. Het afsluithek is van smeed- en gietijzer, telt zes gietijzeren zuilen met gecanneleerde schacht, gedecoreerde sokkel, deksteen en Corinthisch kapiteel en gepunte bolbekroning, en is door stangen schuin verankerd in de bodem. De vaste hekvleugels met vierkante onder- en dubbele bovenregels en ronde spijlen met lansbekroning, zijn verankerd in een plint van blauwe hardsteen. De poortvleugels zijn identiek, op de dubbele onderregels en de pijnappel op de stijlen na.
De honderennen – allicht voor jachthonden bestemd - zijn aangebouwd tegen de twee blindbogen van het wagenhuis en hebben halfronde smeedijzeren hekken met boven- en onderregels, spijlen met wisselende afwerking en een rondboogvormige poortbekroning met sierstuk tussen volutes. Een derde hondenren ligt op de binnenkoer bij de personeelswoningen.
Het park
Het park uit midden 19de eeuw, strekt zich nu uit ten westen en ten zuiden aansluitend op het ereplein; ten noorden van het kasteel lag een gazon met bomengordel, nu omgezet in fruitplantage. De lusttuin heeft een bomengordel rond een uitgestrekt grasveld (nu schapenweide) en een rondweg in oostelijke richting naar de lindendreef en in westelijke richting langs de dienstgebouwen en naar de moestuin. Snoeivormen van bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) en gewone taxus markeren het grasveld. Ten oosten, bij de kruising van beide opritten ligt een rond open rozenprieel (botanische rozen en mosrozen) met kegelvormige dakstructuur van gelast ijzer. Aan de voet van het erepleinhek perken oude buxushaagjes de halfcirkelvormige bloemperken af en tegen de gevelhoek, groeit recentere haagliguster met geel en geel gerand blad (Ligustrum ovalifolium 'Aureum'). Een rond perk met een bontbladige gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') heeft een gesnoeide gewone taxus in driekwartcirkel als achtergrond en vooraan twee bloemenrabatten tussen oude buxus, deels vervangen door gietijzeren kammen, restanten van de omboordingen uit de bloemperkjesstijl. In de bomengordel staan ondermeer zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata'), tamme kastanje (Castanea sativa) en gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') naast een scherm van storende canadapopulier (Populus x canadensis) aan de Kasteelstraat. Aan de noordzijde, op de plaats van de oude parterretuin, maar ook ten westen, lag tot het derde kwart van de 20ste eeuw een park, waarvan het gazon zich uitstrekte tot aan de voet van het kasteel; nu is het een plantage van laagstamfruit. De meterslange balie van smeedijzer, bestaande uit platte staven gevormd door liggende rechthoeken, die het park afsloot, bleef grotendeels bewaard op de noordelijke en westelijke grens, als afscheiding met de voormalige kasteelboerderij, het lustbos en de boomgaarden.
Ten westen, achter de dienstgebouwen vindt men een doorgeschoten loofgang van haagbeuk als restant van deze tuin. Ten oosten van het kasteel, tussen de Hasselbroekstraat en de lindendreef ligt het verwilderd lustbos met de 17de-eeuwse vijvers. Ook ten noordwesten over de Cicindriabeek blijft een fragment van een parkbosje over. Ze zijn terug te vinden op de hoger vermelde kaarten van het Dépôt de la guerre en van het ICM.
Uit de hoogdagen van het kasteeldomein resten nog volgende elementen: bij het grasveld een mogelijk nog 18de-eeuwse sokkel voor een zonnewijzer, van geprofileerde blauwe hardsteen naar onder toe verjongend; ten noordoosten bij de moestuin en er tegenaanleunend een 19de-eeuws pittoresk paviljoen onder rieten dak, gebouwd van boomstronken, leem en boomschors met spitsboogvormige venstertjes eveneens van boomtakken; in het lustbos bij de oostelijke toegang een hondenhok van vóór 1905 met zadeldak en scherpe, hoge dakkapellen met neogotische inslag, in baksteen en hout; in de beboste zone bij de gedempte gracht ten zuiden van het grasveld een van bakstenen gemetselde ijskelder; en tenslotte een wel 100 meter lange balie, onderbroken door een poortje van eenvoudig smeedwerk, dat de westelijke begrenzing vormde tussen het kasteelpark en de boomgaard. Deze boomgaard was vanaf de Kasteelstraat toegangelijk via een 'barrier', een eenvoudig smeedijzeren hek gevormd door ronde staven met een roostervulling van ijzeren linten, tussen twee vierkante hekpijlers van blauwe natuursteen, ook uit midden 19de eeuw. Ook het 19de-eeuws tuinmeubilair verwijst naar de rustieke stijlperiode met zijn voorliefde voor boomstronken takkenbouw, zoals bij de eenvoudige parkbanken met pseudo-takken van gietijzer op het ereplein. De ronde tuintafel heeft een geajoureerd tafelblad en een sierlijke poot van gietijzer afkomstig uit Duffel. Een andere houten tuinbank met gietijzeren gestellen, bij het kasteelperron, heeft een empire-inslag.
De moestuin
De moestuin van 73 bij 43 meter, een noodzakelijk bestanddeel van het kasteel en het paradepaardje van het landgoed, ligt ten zuidwesten. De tuin dateert uit het tweede kwart van de 19de eeuw en is nu gereduceerd in gebruik. De strook tegen de straat is ingericht als schietstand, verborgen achter betonnen platen. De hoge bakstenen fruitmuren met lisenen als steunbeer en vooruitspringende druiplijst van baksteen zijn met bastaardmortel gemetseld. Het voegwerk is hersteld met mortel verrijkt met baksteengruis, platvol gevoegd en nagetrokken. Twee monumentale, conisch gesnoeide buxus (Buxus sempervirens 'Rotundifolia') markeren de toegang in de jongere oostelijke muur. Vierkante pijlers van blauwe hardsteen met sokkel, ingediepte voegen en geprofileerde zware deksteen van dezelfde makelij als de oostelijke inrijpoort. Eenvoudig hek van smeedijzer met platte stijlen en regels met gerivetteerd plaatijzer in de bovenzwikken en aan de voet. Gepunte ronde spijlen en uitgesneden bekroning voor de middenstijl. Overspannende boog van bandstaal ter geleiding van fruit of klimplanten. Het meesterspad op de lange as vertrekt vanaf de poort en kruist het dwarspad en de rondweg. Buxushaagjes begeleiden de rondweg naast de leifruitperken en de rabatten langs meesterspad en dwarspad zijn voorbehouden voor overblijvende planten: piramides van hardfruit, rozen, hortensia’s, tuin- en keukenkruiden, vasteplanten, bollen en knollen. De vier kwadranten zijn bestemd voor wisselteelt van groenten en éénjarige snijbloemen. In het noordwestelijke kwadrant liggen monumentale, gemetselde koudebakken met éénruiters bekroond met geprofileerde dekstenen van blauwe hardsteen. Het zuidoostelijke kwadrant is in gebruik als boomkwekerij, het zuidwestelijke is deels voorbehouden voor kleinfruit. In de noordwestelijke hoek is de pot- en werktuigstal behouden.
De voormalige kasteelboerderij ligt ten noorden en is vanaf de Hasselbroekstraat bereikbaar via een brug tussen twee vijvers met fraaie gietijzeren balustrade in art-nouveaustijl. Ze werd in 1916 van het domein afgescheiden en werd toen ook vergroot en verbouwd.
Minimaal onderhoud van dit mooi verouderde kasteeldomein zorgde tot voor kort voor een uitstraling van authenticiteit en voor een afleesbaarheid van de historische evolutie. Zowel op het vlak van architectuur, interieur, tuinarchitectuur als horticultuur, tot in de details, en het materiaal- en materieelgebruik is Hasselbroek van 'museaal' belang. Daardoor is het ook erg kwetsbaar. Het domein is momenteel bedreigd. Het kasteel van Hasselbroek is op zich wel beschermd als monument, sedert 29.3.1974. De procedure voor de uitbreiding van de bescherming tot het park en de bijgebouwen werd ingezet.
Bomen
Linde (Tilia species) (200 en 190 cm stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte. Aantasting door boomschimmels) en grootbladige linde (Tilia platyphillos) (369 cm) in de vermelde dreef, veel Canadapopulier (Populus x canadensis) in de voortuin, naast gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), tamme kastanje (Castanea sativa) (minstens 200cm) en vijf zuilvormige eiken (Quercus robur 'Fastigiata'), hulst met bont blad (Ilex aquifolium 'Aureomarginata', een groep van grootbladige linde (Tilia x vulgaris) met gewone beuk (Fagus sylvatica, eventueel orientalis) (205 cm), kegelvormig gesnoeide gewone taxus (Taxus bacata) (450 cm doorsnede, hoogte 4 à 5 m) aan de rand van het gazon, zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') (363 cm), rode bastaardpaardekastanje (Aesculus carnea) (119 en 183 cm, ent op 100 cm), een zeldzame doodsbeenderenboom zonder top en met zwamaantasting (Gymnocladus dioicus) (100 cm) in een massief van reusachtige gewone taxussen bij de ingang, een uitzonderlijk mooie en vrij te stellen lariks (Larix decidua) (336 cm), Amerikaanse eik met zware gesteltakken (Quercus rubra) (395 cm), een mooi exemplaar rode beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (465 cm), tamme kastanje (Castanea sativa) (595 cm) en een magnolia (Magnolia x soulangiana) (89 cm).
Bron: DE MAEGD C. & VAN DEN BOSSCHE H. 2003: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Kasteel Hasselbroek
Is deel van
Jeuk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het kasteel van Hasselbroek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303116 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.