Tuin bij de watermolen van Rothem, met aanleg en beplanting uit de jaren 1930, toen het goed ook gebruikt werd als buitenverblijf; voorheen afhankelijk van het klooster Mariënrode van Rothem.
Het cisterciënzerinnen klooster van Mariënrode, waarvan nog slechts het poortgebouw en de hoeve bestaan, bouwde rond 1422 een watermolen op de Velpe. De huidige gebouwen dragen de bouwjaren 1646 en 1777 maar werden ook in de 20ste eeuw uitgebreid en hersteld. Eind 18de eeuw kwam de molen in het bezit van de abdij van Nonnemielen bij Sint-Truiden en ten gevolge van de Franse revolutie werd hij in 1796 en 1803 verkocht aan particulieren. De familie van den Hove d'Ertsenrijck, eigenaars sedert 1927, zijn verantwoordelijk voor de huidige aanleg.
De tuin bestaat uit een grasveld met enkele bomen, een bomenlaan in de as van de huisdeur naar een bosperceel achteraan en een overtuin. Op het grasveld bij het huis groeien een ruwe berk (Betula pendula), tamme kastanje (Castanea sativa), kwee (Cydonia oblonga) (105cm, o.ex.), moeraseik (Quercus palustris) (240cm stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte). Een trompetklimmer (Campsis radicans) werd aangeplant bij het uit het bos verplaatst paviljoen in vakwerkbouw. De laan van gewone beuk (Fagus sylvatica), overgaand in fijnspar (Picea abies) loopt uit op een cirkel van 5 bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Uitgeschulpte wandelpaadjes in het parkbos met een gemengde beplanting van gewone es (Fraxinus excelsior), gewone hazelaar (Corylus avellana), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), grootbladige linde (Tilia platyphyllos), zomereik (Quercus robur). Aan de overzijde van de Velpe ligt de overtuin als gemengde moes- en bloementuin en enkele bomen: een moeraseik, treures (Fraxinus excelsior 'Pendula') en een gele treurwilg (Salix x sepulchralis 'Tristis).
- VRIJENS P. 1970: De cisterciënzerinnenabdij van Rothem bij Halen van de stichting tot 1779, onuitgegeven, Leuven, s.p.
- Mondelinge informatie verkregen van de eigenaar.