erfgoedobject

Park van het kartuizerklooster Sint-Jansberg

landschappelijk element
ID
303192
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303192

Juridische gevolgen

Beschrijving

Dendrologisch interessant parkje in landschappelijke stijl met pittoresk karakter, uit het einde van de 19de eeuw, nu bij een buitenhuis met uitzicht uit dezelfde periode, maar met oudere kern en ouder neerhof. De site is van feodale oorsprong en vertoont sporen van een neerhofopperhofstructuur. Inrijhek en boogbrug over de vijver. Belangrijke aanwezigheid in het landschap.

Van kartuizerij tot kasteeldomein

In haar testament van 1325 droeg Maria van Loon haar echtgenoot Gerard, heer van Diest (1296-1333) op om met haar bruidschat een klooster te stichten. Hij voerde deze wens uit in 1329, samen met zijn tweede echtgenote Johanna van Vlaanderen, door schenking van 4 bunders grond op de Sint-Jansberg in Zelem. Tussen de begiftigers vinden we ook Eustachius van den Bogaerde, heer van Lobos en zijn echtgenote Ermentrudis die in 1330 eveneens grond afstonden. Het kartuizerklooster Sint-Jansdal, toegewijd aan Johannes-deDoper en later Sint-Jansberg genoemd, werd met zijn rijke handschriftenbibliotheek door de geuzen in 1582 in brand gestoken en totaal verwoest. Pas in 1602 werd met de wederopbouw gestart, die tot voorbij het midden van de eeuw duurde, getuige de jaarankers 1647 op het poortgebouw en 1663 op het gastenhuis. De Cantillon vermeldt dat het klooster door het bisdom Luik rond 1770 'veel sierlijker' werd opgebouwd.

Pierre Lambert de Saumery, vermoedelijke auteur van de Délices du Païs de Liége beschrijft in de jaren 1740 de kartuizerij die toen een tiental huisjes telde. Hij signaleert een grote tuin in het kloosterpand waarrond zich de kartuizercellen schaarden, met achter elke cel een individueel tuintje. Op de eerste binnenplaats van het complex prijst hij een schitterende waterput met dubbele pomp en een vierkante schacht die als waterbekken twee marmeren schelpen draagt, het geheel verrijkt met talrijke sculpturen; deze beschrijving roept het beeld op van een rijke renaissancefontein. Maar vooral bezingt de auteur de schoonheid en vruchtbaarheid van de site: "la nature n'a point de beautés dont elle n'ait enrichi le païsage circonvoisin".

Dankzij haar ligging in het land van Luik ontsnapte de kartuizerij aan de opheffing van de kloosters onder keizer Jozef II, maar niet aan de afschaffing van alle religieuze instellingen door de Franse revolutionairen in 1796. Sint-Jansberg werd met zijn klooster, kerk, twee tuinen en de hoeve in 1798 met 54 bunder grond verworven door Pierre de Libotton, notoir opkoper van zwartgoed en kasteelheer in Stevoort. Hij verkocht het domein enkele weken later aan ene Gericke die er zijn zomerverblijf van maakte. In 1820 werd de kerk gesloopt, enkel de 15de-eeuwse kapittelzaal werd behouden en in neogotische stijl als kasteelkapel heringericht en gedecoreerd. Ze bestaat nog steeds in het park. Van 1830 tot zijn dood in 1863 was Hubert de Fischbach-Malacord eigenaar, nadien opgevolgd door baron de Montfort en senator Whetnall (de familie Whetnall was ook eigenaar van het kasteel Nieuwenhoven in Sint-Truiden). Fischbach moet verantwoordelijk zijn voor de eerste landschappelijke aanleg en één van de twee anderen voor het huidig, nu verwilderd park. Van 1920 tot 1928 herbergden de gebouwen een ambachtsschool tot de zusters Dominikanessen ze opnieuw als klooster in gebruik namen. In 1995 verkochten zij het goed dat nu deels door meerdere families wordt bewoond en deels als conferentie-oord in gebruik is. Het park is grotendeels verwilderd tot bos.

Een kaart van landmeter J.B. Jooris uit 1769 geeft een mooi beeld van de kartuizerij tijdens het Ancien Régime, bevestigd door de kaart van Ferraris (1771-1775) ongeveer vijftien jaar later. Het klooster ten noorden van de Zwartebeek lag geïsoleerd temidden van zijn landerijen, had boomgaarden ten zuiden en ten westen, een pandhof met kartuizerhuisjes en tuintjes ten oosten en tuinen ten noorden.

Het Primitief kadasterplan door A.J. Modave toont het als 'Sint-Jansbergkasteel' (perceel 714) met kapel (perceel 715, de oude kapittelzaal), lusttuin (perceel 717), lustgrond (perceel 710: 7ha 37a 60ca groot), een perceel bouwland waar nu het park ligt (perceel 719: 22 ha 30ca groot), boomgaard die tuin is geworden (perceel 718), dreef (perceel 712), verschillende percelen bos (perceel 701, 705, 709, 711), bouwland (perceel 702, 703, 707, 708, 713). De legger kent in 1844 Hubertus Franciscus Fischbach-Malacord, rentenier te Zelem, als eigenaar. Tussen 1828 en 1885 noteerde het kadaster geen wijzigingen van betekenis, behalve de bouw van een halfronde bloemenserre tegen de bakstenen fruitmuur in de moestuin.

Naderhand verdween ze weer en de tot dan in plattegrond zeer eenvoudige gebouwen kregen in de loop der jaren aan- en bijbouwsels. In 1863 signaleerde men dat 'de wandeldreven van de monikken verdwenen en in een weelderig lusthof herschapen' zijn, dat een deel van het kloosterpand tot 'glazen planthuizen' is verbouwd en dat Edward van Sanden er hoofdtuinier was. De Dépot-kaart (opname 1871, uitgave 1877) toont het domein na de dood van Fischbach in 1863. De kern van het goed werd gevormd door de vijfhoekige ommuring met de gebouwen. Zowel ten oosten als ten westen van de vroegere kloostervleugel lag een geometrisch ingedeelde tuin met vier straalsgewijze wegen naar de hoeken, vertrekkend van een omcirkeld middelpunt. Ten noorden en ten oosten lagen in vierkanten gelegde moestuinen binnen de ommuring. Dit geheel was, zoals nu nog het geval is, bereikbaar vanuit het noorden via een rechte weg tussen boomgaarden. Maar ook vanuit het zuiden kwam een recht pad, een aftakking van de weg vanuit Zelk over de Demerbrug. Dit pad dwarste eerst het langgestrekt bos en liep dan over de helling naar het klooster. Ten westen van dit pad, dat niet langer bestaat, lagen twee percelen lustbos met rondwegen als wandelpad. We lezen dit als het gevolg van de functieverschuiving van klooster naar kasteel, bevestigd door het grondgebruik (lustgrond, lusttuin) aangegeven in de kadastrale legger van 1844. Het Sint-Jans­berg­kasteel combineerde toen een geometrische met een meer landschappelijke aanleg. Dankzij een prent­ kaart van rond 1900 is het kasteelkarakter goed gedocumenteerd: siervazen op sokkel, gesnoeide kuipplanten en witgeschilderde banken zijn symmetrisch opgesteld aan weerszijde van de centrale travee van het huis; tegen de gevels liggen bedden voor éénjarigen; ronde bloemperken en agaven in kuip sieren het grasveld dat door hoge bomen omzoomd is. De kaart van het ICM (revisie 1884, uitgave 1896) geeft nog wel dezelfde structuur maar niet meer het padenpatroon in de beide percelen lustbos. Ook de zes parterretuinen ten noorden van het kleinste perceel zijn verdwenen. Op de stafkaart van 1951 (revisies van 1933 en 1949) herkent men de huidige toestand, met behoud van een deel van de oude parterres ten noordoosten. Ten zuiden strekt zich nu een parkje uit met kleine vijver. Het padenpatroon heeft plaatselijk meer kronkels en bochten gekregen en is verbonden met de paden van het zuidoostelijk en hoger gelegen recenter goed Mont-Saint-Jean of Sint-Janskasteel.

Het huidige domein

Ook vandaag nog ligt het domein Sint-Jansberg vrij geïsoleerd tussen uitgestrekte percelen bouwen weiland, op de zuidelijke flank van de Sint-Jansberg naar de Demer en het Zwartwater, halfweg Zelk en Zelem. Een lange, gekasseide toegangsweg tussen hagen van éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) vertrekt vanuit het noorden en loopt op naar het barokke poortgebouw en het voorplein. Dat kreeg recent een verharding in dolomiet, beschaduwd door een gewone robinia (Robinia pseudoacacia) (323 cm stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte).

Ten oosten ervan ligt een uitgestrekte ommuurde tuin met serre (waar voorheen de parterres lagen), nu een hoogstamboomgaard in verval en een kleine, gemengde moes- en bloementuin, in de rand van het park.

Het ommuurd park (nu eerder een parkbos) ligt deels op de resten van het kartuizersklooster. Het bestaat uit grasvelden en hoge bomen ten oosten en ten zuiden van de gebouwen, een rondweg als wandelpad onder de boomkruinen, afgeboord met fijnspar en buxus ter hoogte van de tegen de oostelijke muur ingerichte begraafplaats der dominicanessen (tweede kwart van de 20ste eeuw).

Aan de Kolenbergstraat, net voorbij het Zwart­water, staat nog een kasteelhek met bakstenen pijlers met het opschrift 'Mont St Jean'. De oprit hoorde aanvankelijk bij de 19de eeuwse oprijlaan door het bos, naar het kasteeldomein, maar voerde naderhand naar de recentere villa Sint-Jansberg. Het is vermoedelijk het 19de-eeuws hek dat tijdens het interbellum werd herbruikt en aangepast. De vierkante hekpijlers zijn van baksteenmetselwerk met speklagen, met geprofileerde sokkel en deksteen van grijze natuursteen. Het hek zelf is van zwaar smeedijzer met vierkante stijlen en regels. De stijlen en de makelaar lopen uit op een krul. Dit is ook het geval voor de dikke ronde onderspijltjes en de twee vierkante spijlen die elke vleugel in drie verdelen. De daardoor gedefinieerde vakken zijn in het interbellum opgevuld met rasters van rechthoeken, met bolletjes als hechting aan de stijl. Ook de vakken tussen de dubbele bovenregels kregen toen sober nieuw smeedwerk van een open rechthoek geflankeerd door vierkanten. In maart 2001 werd een hekpijler omvergereden en lag een poortvleugel op de grond.

Het voormalig kartuizerklooster, meer bepaald de restanten van de kerk, de oude delen van het klooster, het poortgebouw, de portierswoning, de kapel en de omheiningsmuur, zijn sedert 1 maart 1978 beschermd als monument. Het voormalig Kartuizerklooster met omgeving is een beschermd dorpsgezicht.

Bomen

Beshulst (Ilex aquifolium 'Pyramidalis'), vederesdoorn met witbont blad (Acer negundo 'Variegata'), fijnspar, grootbladige linde, hemelboom, Oosten­rijkse den, ruwe berk, hulst, okkernoot, zilverlinde, naast blauwe spar (Picea pungens 'Glauca'), gewone robinia met geel blad (Robinia pseudoacacia 'Frisia'), Ierse taxus (Taxus baccata 'Fastigiata') en Ierse taxus met gele naalden (Taxus baccata 'Fastigiata Aurea') in de bomenrand. Daarnaast zijn vermeldenswaard: veldesdoorn (Acer campestre) (201cm), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) (175, 200cm), gewone haagbeuk (Carpinus betulus) (300cm), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atro­punicea') (onder de ent 270cm, op de ent 287cm, 343 onder en 316cm boven de ent 310, 350 en 369cm), zaailingen van bruine beuk (340 en 339cm) en een reuzenexemplaar van bruine beuk (414cm, ent op 1m hoogte), varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia') (415cm, kruin 25m), gewone es (Fraxinus excelsior) (266cm), treures (Fraxinus excelsior 'Pendula') (146cm), gewone ­plataan (Platanus x hispanica) (276cm), oosterse plataan (Platanus orientalis) (292cm), zomereik (Quercus robur) (254 en 255cm), gewone robinia (323cm), mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) (445cm), grootbladige linde (Tilia platyphyllos) (243cm, ca. 30m hoog), zilverlinde (Tilia tomentosa) (onder meer 270cm). In het perceel aansluitend bij de woning ten zuidwesten, bruine beuk (356, 360 en 360, 270, 346cm)

  • Kadasterarchief Limburg, Primitief kadasterplan, 1828, J.A. Modave.
  • Brussel, Algemeen Rijksarchief, KP , nr. 337.
  • DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 1997: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Turnhout, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N1, Brussel - Turnhout, 247.
  • DE SAUMERY P.L. 1977: Les délices du païs de Liége, (Liège, 1744), Anastatische herdruk, Brussel, deel 4, 209.
  • PAQUAY J. 1929: De verkoop van domeingoederen in Limburg tot aan 't concordaat, Kerkelijke instellingen van 't arrondissement Hasselt, Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 77.
  • RAYMAEKERS F.J. 1870: Het kerkelijk en liefdadig Diest, Diest, s.p.
  • VAN DER EYCKEN M. 1984: Het karthuizerklooster te Zelem, in: HENDRICKX (red.) F., De karthuizers en hun klooster te Zelem, Tentoonstellingscatalogus, Diest, 41-65.
  • VRANCKEN J. 1964: Het oude Zelem, het kartuizerklooster St.-Jansdal te Zelem, Eigen Schoon en De Brabander, 270, 383-392.

Bron: DE MAEGD C. & VAN DEN BOSSCHE H. 2003: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kartuizerklooster Sint-Jansberg met omgeving

  • Is deel van
    Zelem

  • Is gerelateerd aan
    Kartuizerklooster Sint-Jansberg


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Park van het kartuizerklooster Sint-Jansberg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303192 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.