Beeldbepalende burgerwoning op L-vormige plattegrond met art-decogevel, van de straat gescheiden door een tuinmuur en metalen hek. Gelegen in het intens bebouwde, centrale deel van de Stationsstraat.

Historiek

In 1865 registreert het kadaster de bouw van een ruime woning voor Julianus Bertrand (rekeninghouder). Een postkaart laat zien dat dit een dubbelhuis van vier traveeën was met gepleisterde lijstgevel, rechthoekige vensters op de gelijkvloerse verdieping en getoogde op de bovenverdieping. Notaris De Hase Joannes breidde het pand kort voor 1876 uit aan de noordzijde. Deze uitbreiding werd in baksteen opgetrokken, telde anderhalve bouwlaag met een half bovengrondse kelderverdieping en was met sierbanden gedecoreerd. Voor 1909 kreeg rentenier Penninckx-Deledeuvillerie het pand in bezit. Het herenhuis staat sindsdien ook bekend als Villa Penninckx. Hij breidde in 1909 (kadastrale registratie) de woning uit met de éénlaagse, haakse aanbouw ten noorden van de voortuin. Mogelijk werd bij die uitbreiding het bijgebouw opgehoogd en het dak doorgetrokken. Om de aansluiting bij de aanbouw van 1876 te verwezenlijken werd ook in 1909 een half bovengrondse kelder gebouwd. Vermoedelijk tijdens het interbellum werden de gevels geüniformeerd in art-decostijl. Toen werd tevens een nieuwe, lagere muur met smeedijzeren hek opgetrokken als afsluiting van de voortuin.

Beschrijving

Bakstenen burgerhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak met twee dakkapellen. Dit volume werd in verschillende fases gerealiseerd; het huidige parement geeft de woning een homogeen uitzicht. De lijstgevel rust op een breukstenen plint en wordt afgelijnd door een houten kroonlijst op klossen. De bovenverdieping is volledig gepleisterd en witgeschilderd terwijl op de gelijkvloerse verdieping enkel de vensters omlijst zijn met witgeschilderd pleisterwerk. De middentravee wordt benadrukt door de omlijste en overluifelde rechthoekige voordeur die bekroond is door een erker. De deur is gemaakt uit verfijnd smeedwerk in art deco; het bovenlicht bevat kleurrijk glas in lood. In alle rechthoekige vensters kwalitatief uitgewerkte guillotineramen met bovenlichten in glas in lood. De gepleisterde en geschilderde tuingevel is vlak uitgewerkt. Er is een uitspringende achterbouw.

Ten noorden van de voortuin werd haaks op de woning een éénlaags onderkelderd bijgebouw van één travee breed en twee traveeën lang onder een plat dak opgetrokken. Aan de straatzijde wordt dit volume opvallend afgewerkt met een overdekt terras met pijlers in een combinatie van baksteen en beton en een balustrade bestaande uit beton en smeedijzer. Ook hier houten schrijnwerk met glas in lood in art deco. De voortuin is aan de straat afgelijnd met een tuinmuur in breuksteen met smeedijzeren hekwerk in art deco.

Interieur

Het interieur kenmerkt zich door een dubbelhuisstructuur met een centrale gang en aansluitend de traphal, centraal in het huis. Via de traphal is er toegang tot de dwarse vleugel die een half verdiep hoger ligt. Drie salons en een ruim beglaasde tuinkamer sluiten aan bij de gang. Het interieur behield elementen uit de verschillende bouwperiodes met marmeren schouwen en vensterbanken uit de 19de eeuw, geschilderd origineel binnenschrijnwerk met glas in lood, plafondstucwerk, parketten, vloeren en buitenschrijnwerk met glas in lood uit het interbellum. In de dwarse aanbouw van omstreeks 1909 bleven een Vlaams salon (grote marmeren haard, parketvloer, lambrisering, houten moer- en kinderbalken) en een neo-Lodewijk XVI-salon met cassettenplafond en een marmeren schouwmantel bewaard. Bewaarde houten meerslagdeuren met geslepen glas scheiden de ruimtes.