Aan de Van Weddingenlaan, die het tracé van de oude stadswal volgt, liggen nog veel onbebouwde en met éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) omhaagde percelen, soms nog met geïsoleerde fruitbomen, een gewone taxus- of buxusboompje. Het zijn de resten van de verdwenen boomgaarden en tuintjes binnen de omwalling. Ze brengen de tekening in herinnering die Remacle Leloup van Herk-de-Stad maakte vanuit het zuiden, voor de gravure in Les délices du païs de Liège uit 1738-1744.
Aan de Guldensporenlaan op het noorwestelijk tracé van de voormalige in 1935 gedempte en genivelleerde stadsomwalling, die slechts vanaf 1950 verkaveld en bebouwd werd, ligt een tuinperceel, grenzend aan de parochiezaal, met een grote concentratie van merkwaardige bomen. Het zou één der teeltpercelen van de vermaarde boomkwekerij Tips kunnen zijn.
Bomen
Veldesdoorn (Acer campestre), gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), papierberk (Betula papyrifera var. papyrifera) (83 cm stamomtrek, standaard gemeten op 150 cm hoogte), tamme kastanje met lijnvormig blad (Castanea sativa 'Laciniata') (109 cm), gewone beuk, cultivar (Fagus sylvatica 'Heterophylla') (140 cm, op de voet vertakt), gewone es met overwegend enkelvoudig blad (Fraxinus excelsior 'Hessei') (100 cm), treures (Fraxinus excelsior 'Pendula') (195 cm), doodsbeenderenboom (Gymmnocladus dioicus) (153 cm), gewone vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia) (250 cm), en als struiken sneeuwklokjesboom (Halesia monticola) en de zeldzame pimpernoot (Staphylea pinnata).
- S.N. 1993: Met Le Loup op reis. Limburg door een 18de-eeuwse bril bekeken, Tentoonstellingscatalogus, Hasselt, 65.