Bakstenen vakantiehuis in een riante ommuurde tuin, opgetrokken door de Naamloze Maatschappij Compagnie International d’édition et de publicité uit Brussel in 1913. De villa is via een galerij verbonden met het enkele jaren oudere Huis Roidot-Galindo dat sinds 1912 in eigendom was van de Compagnie.

Het pand is gelegen in een ommuurde met gras begroeide en door bomen omzoomde tuin met een centraal gelegen vijver. Het gaat om een recent tuinontwerp.

Bakstenen villa in neotraditionele stijl op complexe plattegrond bestaande uit een hoofdgebouw van twee bouwlagen onder een pannen zadeldak, een vooruitspringende torenconstructie met leien spits en zinken bekroning en rechts een éénlaags bijgebouw onder pannen schilddak (garage). De rode bakstenen lijstgevels worden verlevendigd door muurbanden en ontlastingsbogen in grijze baksteen, lateien en consoles in blauwe hardsteen, rijk uitgewerkte bakstenen friezen aan de voorzijde en verdiepte venstertraveeën. In de voorgevel van de toren worden de rechthoekige deur- en vensteropeningen gevat in een Brugse travee. De lijstgevel wordt gekenmerkt door twee boven elkaar gelegen vensters. De onderste heeft een segmentboogvormige ontlastingsboog en onder de kroonlijst zit een blind venster. De lijstgevel van de aanpalende garage is sober uitgewerkt.

De zij- en achtergevels zijn sober uitgewerkt. In de linker zijgevel werden rechthoekige vensters aangebracht op de bovenverdieping en een zoldervenster op de zolderverdieping. Ook hier wordt de horizontale gelaagdheid benadrukt door banden in grijze baksteen. Het pand behield zijn oorspronkelijk, witgeschilderd houten schrijnwerk: T-ramen voor de vensters en een deur met beglaasd en van sierlijke tralies voorzien ruitje.

In oorsprong bestond de woning uit een gang met traphal en twee in enfilade op elkaar aansluitende kamers op een rechthoekig plattegrond, overeenkomend met de klassieke enkelhuisplattegrond. De kamerverdeling herhaalt zich op alle bouwlagen. Beneden waren woonkamers, boven slaapkamers. Intern werd de woning op het einde van de 20ste eeuw verbouwd. Toen werd de garage als woonruimte bij de woning geïntegreerd. De schouwmantels werden op dat ogenblik verwijderd uit de woning. In de kamers op de gelijkvloerse en eerste verdieping bleven rijk afgewerkte stucplafonds bewaard net als het binnenschrijnwerk, trap en plankenvloeren op de bovenverdieping.