Woning met bijgebouw en kaasdrogerij uit de eerste helft van de 20ste eeuw. De straatgevels kregen een gevelafwerking in meerkleurige cimorné met art-deco-inslag.
Het woonhuis en aanpalend bijgebouw zijn opgetrokken door de wagenmaker Jan-Baptist Mosselmans-Schoriels rond 1911. De achterliggende zuivelfabriek werd uitgebreid door Alfons Van Roy–Decuyper rond 1942 met een kaasdrogerij boven de zuivelfabriek naar ontwerp van de Alsembergse bouwkundig Jean Albert.
Woonhuis en links bijgebouw uit 1911 bestaan beide uit twee ongelijke traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken.
De lijstgevel van het woonhuis heeft asymmetrisch geplaatste segmentbogige muuropeningen; deur met bewaard schrijnwerk en art-decogetint traliewerk in de ruit; nieuwe ramen; keldervenster in de plint. In het bijgebouw zit een rechthoekige poort een segmentbogige laaddeur op de verdieping. De ruimte boven de poort fungeerde vermoedelijk als opslagruimte gezien de laaddeur op de bovenverdieping.
Beide lijstgevels worden visueel verbonden door de gevelbekleding in grijze, groene en bruine cimorné met art-deco-inslag. De doorlopende plint en muurbanden geven het geheel een horizontale gelaagdheid. De accentuering van de bovenbouw van het iets hogere woonhuis door middel van de suggestie van lisenen in de cimorné legt de nadruk op het woondeel. De bruine cimorné werd gebruikt voor muurbanden, lisenen en de lateien van de vensters. De plint bestaat uit grijze cimorné. De verschillende kleuren worden van elkaar gescheiden met zwarte marbrietstroken. De vrije zijpuntgevel van het bijgebouw heeft een rood bakstenen parement.
De achterin gelegen zuivelfabriek met kaasdrogerij is een bakstenen gebouw op rechthoekige plattegrond van twee traveeën, met een kleine lage uitbouw tegen de zuidelijke zijgevel. Het meest zuidelijke gedeelte telt twee bouwlagen onder een plat dak, en is een verbouwing uit 1942, waarbij de bestaande zuivelfabriek werd verhoogd met een kaasdrogerij op de verdieping. De drogerij was oorspronkelijk voorzien van open lamellen zodat de wind vrij spel had. De rechts aansluitende travee van één bouwlaag bleef onder de helft van het lage, bestaande zadeldak gevat, en werd gebruikt als bergplaats.
- Gemeentearchief Beersel, bouwdossiers, 1009/1942.
- Kadaster Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Beersel, afdeling I (Beersel), 1912/19-2.