Steegje van drie arbeiderswoningen volgens het primitief kadasterplan opgetrokken vóór 1832 in opdracht van Anne-Maria Deneyer. Beersel was als landbouwgemeente nooit rijk bebouwd met arbeiderswoningen, waardoor dit steegje uitzonderlijk erfgoed is voor de gemeente.

De rij van drie kleine arbeiderswoningen in verankerde baksteenbouw, is tussen de rijbebouwing langs de steenweg opgetrokken, op een smal, hoger gelegen en sterk afhellend perceel dat met trappen vanaf de straat toegankelijk is. De huisjes zijn haaks op de straat ingeplant, waarmee ze afwijken van de gangbare de lintbebouwing die met de voorgevel aan de rooilijn grenst.

Elk huis telt twee traveeën en twee bouwlagen, gevat onder een doorlopend pannen zadeldak met dakoverstek. De geschilderde voorgevels aan oostzijde hebben een venster en deur in de benedenverdieping en één venster op de bovenverdieping, alle rechthoekig en met hardstenen onderdorpel. In de zijpuntgevel aan straatzijde is de rode baksteen onbeschilderd.