Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1891 opgetrokken in opdracht van de heer L. Van Camp uit de Arenbergstraat. Ontwerper noch aannemer vallen uit het bouwdossier af te leiden.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke tot drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een zadeldak. Bepleisterde en beschilderde, horizontaal gelede lijstgevel op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het linker zijrisaliet, met bossage op de begane grond en schijnvoegen op de verdieping. Dit laatste wordt gemarkeerd door een rechthoekige, houten erker met driehoekig fronton, die rust op uitgelengde voluutconsoles met een acanthusblad en vrouwenhoofd als versiering. Verder regelmatige ordonnantie van rechthoekige muuropeningen, op de bovenverdieping in geriemde omlijsting; middenpilaster met schelpconsole en chute, klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Het houten schrijnwerk van de centrale inkomdeur is bewaard, dat van de flankerende koetspoort vernieuwd; smeedijzeren traliewerk van souterrain en inkomdeur met palmetmotief.