Burgerhuis in art-nouveaustijl naar een ontwerp door de architect Jan De Vroey (gevelinscriptie) uit 1900. Opdrachtgever was Vincente Valle (°Lerín, 1839), in 1873 te Renteria gehuwd met Maria Victorina Garmendia (°Renteria, 1847). Zij emigreerden in augustus 1876 vanuit San Sebastian naar Antwerpen, waar in 1878 hun zoon Charles en in 1887 hun dochter Rosa geboren werden. Vanaf het het schooljaar 1876-1877 was Valle als professor Spaans verbonden aan het Hoger Handelsgesticht in de Schildersstraat. Zijn monogram VC is verwerkt in een gevelmedaillon.
Het gebouw behoort tot het vroege oeuvre van Jan De Vroey, die midden jaren 1890 zijn loopbaan aanvatte. In deze periode bediende hij zich voor zijn residentiële architectuur zowel van het conventionele neoclassicisme, het eclecticisme, als de art nouveau. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog bracht De Vroey de neogotische Sint-Hubertuskerk te Berchem tot stand. Actief tot zijn overlijden in 1935, ontwierp hij tijdens het interbellum zowel in de klassieke beaux-artsstijl, als de meer eigentijdse art deco.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met overvloedig gebruik van witte natuursteen voor de pui, speklagen, waterlijsten en consoles, en blauwe hardsteen voor de plint en puilijst. Geleed door deze laatste en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, geaccentueerd door een overhoeks fiaal met kraagsteen, monogrammedaillon en console. Een korfboogtweelicht met middenzuiltje markeert de begane grond, een driezijdige houten erker met gebuikt smeedijzeren balkon de eerste verdieping, en een ingesnoerd boogveld met mozaïekpaneel de tweede. Verder korfboogportaal met ingesnoerd bovenlicht en afgeronde of rondbogige bovenvensters, waarvan de waterlijst uitmondt in bladmotieven. Een kleurrijk accent vormt de fries met lijstwerk uit rode baksteen, onder de houten kroonlijst op consoles. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren parapet en keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1900#140; vreemdelingendossier 481#36228.