Twee burgerhuizen die oorspronkelijk deel uit maakten van een geheel van vier woningen, volgens de bouwaanvraag van 1893 opgetrokken in opdracht van de heer P. Cools. Daarvan werd één pand (nummer 57) ter hoogte van de pui verbouwd, en één pand (nummer 59) gesloopt. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Het geheel dat uit één voornamer en drie bescheiden burgerhuizen bestond, is een representatief voorbeeld van de oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing van deze wijk, grotendeels daterend uit de jaren 1880 en 1890.
Nummer 53
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met bossage op de begane grond, rust op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met balustrade en een driehoekig fronton, beide op consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de begane grond in vlakke en op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting met oren. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies, parapetten, en gietijzeren voetschraper.
Nummer 55
Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de brede puilijst met paneeldecor, beantwoordt de opstand aan een axiaal opzet. De bovenverdieping wordt gemarkeerd door een rechthoekig drielicht met pilasters, een waterlijst op doorgetrokken imposten, een rolwerkcartouche met diamantkop en een entablement. Klassiek hoofdgestel met casementenfries en vernieuwde kroonlijst, boven halve-bolornamenten. Van het houten schrijnwerk is enkel de inkomdeur bewaard; smeedijzeren keldertralie en gietijzeren voetschraper. De twee aanpalende panden (nummers 57-59) waren van een gelijkaardig type.
De plattegrond van beide woningen beantwoordt aan de typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1893#1044.