Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van de rentenier Jozef Smits-Wijns, naar een ontwerp door Jules Dries uit 1914. De architect had in 1905 al een tuinpaviljoen opgericht bij de eigen woning van Smits-Wijns aan de Amerikalei. In 1910-1911 volgden nog drie opdrachten voor een perceel op de hoek van Markgravelei en Jan Van Rijswijcklaan: een burgerhuis, een geheel van twee gekoppelde woningen en een winkelhuis met huurkwartieren (beide gesloopt).
Jules Dries wiens loopbaan eind jaren 1890 van start ging, realiseerde rond de eeuwwisseling een groot aantal burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, met name in de wijk Zuid. De woning Smits-Wijns is representatief voor de beaux-artsstijl die hij wellicht pas in de jaren 1910, simultaan met projecten in gematigde art nouveau begon toe te passen. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoort de music-hall en bioscoop uit 1914 in de Quellinstraat, bekend als Cinema Eden of Ciné Quellin.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit witte natuursteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door een gebogen balkon met consoles en doorgetrokken balustrade op de eerste verdieping, een smeedijzeren Frans balkon op de tweede, en een gebogen pseudo-fronton als bekroning. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogvensters met rocaillesleutel. Deze hebben vlakke omlijstingen met oren en drop op begane grond en tweede verdieping, en geriemde omlijstingen met oren, drop en waterlijst op de eerste. Het spiegelboogportaal en radvormige bovenlicht zijn gevat in een kwartholle omlijsting met cartouche- en voluutsleutel. Het houten schrijnwerk van inkomdeur en bovenlicht zijn bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain.
De rijwoning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Met de spreekkamer en keuken in het souterrain, beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met erker de begane grond. De eerste verdieping omvat twee slaapkamers waarvan één met annex ‘kabinet’ en één met toiletkamer, en in de achterbouw een badkamer. Op de tweede verdieping bevinden zich twee overige slaapkamers en twee mansardes.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1914#4988.