Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, gebouwd in opdracht van de ondernemer Eugène Bollekens, naar een ontwerp door de architect François Bollekens uit 1899. Vader en zoon Bollekens hadden in 1898 al een eerste vastgoedproject gerealiseerd verderop in de Clementinastraat, twee stellen van drie gekoppelde burgerhuizen op de nummers 66-70 en 72-76, waarvan geen enkel pand gaaf bewaard is. Het geheel is een representatief voorbeeld van de oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing in deze wijk, die grotendeels uit de jaren 1880 en 1890 dateert. De nummers 32 tot 86 vormen een homogeen, nagenoeg intact bewaard ensemble burgerhuizen aan de pare zijde van de Clementinastraat, dat slechts op twee percelen wordt onderbroken door bescheiden nieuwbouwpanden.
Het project behoort tot het vroege oeuvre van François Bollekens, die in Antwerpen als architect actief was van de late jaren 1880 tot eind jaren 1920. Over zijn loopbaan en architectuurproductie is verder weinig bekend. Zijn vader Eugène en diens broer François Bollekens, richtten in 1858 de industriële schrijnwerkerij Ateliers de Construction E. & F. Bollekens Frères op, gevestigd in de Pelikaanstraat, en gespecialiseerd in de productie van sierlijsten, jaloezieën, rolluiken en winkelpuien. Omstreeks 1910 werd het bedrijf onder de naam Jéro ook actief in de vliegtuigbouw.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, met bossage op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Deze laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en ijzeren borstwering, en een entablement. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting en met bewerkte borstwering, de eerste verdieping geaccentueerd door doorgetrokken imposten. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst, vormt de gevelbeëindiging. Van het oorspronkelijke schrijnwerk is enkel de inkomdeur van nummer 58 bewaard; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1899#475 (nummers 56-58), 1898#960 (nummers 66-76).