Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, die oorspronkelijk deel uit maakten van een geheel van drie woningen, volgens de bouwaanvraag uit 1899 opgetrokken in opdracht van E. Mattheys. Ontwerper noch aannemer vallen uit het bouwdossier af te leiden. Het rechter pand (nummer 60) werd in 1968 totaal verbouwd. Het complex is een representatief voorbeeld van de oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing in deze wijk, die grotendeels uit de jaren 1880 en 1890 dateert. De nummers 32 tot 86 vormen een homogeen, nagenoeg intact bewaard ensemble burgerhuizen aan de pare zijde van de Clementinastraat, dat slechts op twee percelen wordt onderbroken door bescheiden nieuwbouwpanden.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, met bossage op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Het gevelfront vormde oorspronkelijk een symmetrisch ensemble gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, het middenpand licht geaccentueerd door een middenrisaliet. Geleed door de puilijst, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Deze laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en ijzeren borstwering, en een entablement. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst, vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur en smeedijzeren voetschraper op nummer 62; smeedijzeren keldertralies.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1899#823.