Geheel van oorspronkelijk zes gekoppelde winkel- en burgerhuizen in neoclassicistische stijl op de hoek van Clementinastraat en Ballaarstraat, waarvoor de bouwaanvraag in 1898 werd ingediend door groentekoopman Guillaume Spapen, uit naam van Willem Hermans. Uit het bouwdossier valt de aannemer niet af te leiden; het linker pand van het geheel (Ballaarstraat 82) is totaal verbouwd. Spapen liet in 1899 voor eigen rekening door de aannemer Henri Claessens een gelijkaardig geheel van zeven woningen optrekken op Clementinastraat 7 tot 19, waarvan nog slechts één pand (nummer 7) intact is. In 1900 en 1901 volgden twee gehelen van samen zes gekoppelde burgerhuizen in de Clementinastraat, het eerste met C. Van Regenmortel als aannemer. Het hoekcomplex is representatief voor de oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing in deze wijk, die grotendeels uit de jaren 1880 en 1890 dateert. De nummers 32 tot 86 vormen een homogeen, nagenoeg intact bewaard ensemble burgerhuizen aan de pare zijde van de Clementinastraat, dat slechts op twee percelen wordt onderbroken door bescheiden nieuwbouwpanden.
Het geheel dat drie bouwlagen omvat onder een zadeldak, bestaat uit een afgeschuind hoekhuis van vijf traveeën, en volgens repeterend schema gekoppelde rijwoningen van twee ongelijke traveeën. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. Dit laatste is opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met sluitsteen en bewerkte borstwering of onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en consoles, vormt de gevelbeëindiging. In het hoekhuis leggen een balkon met consoles en vernieuwde borstwering, en een dakkapel met driehoekig fronton de klemtoon op het winkelportaal in de afgeschuinde travee; de klassieke houten winkelpuien zijn verwijderd. Van het oorspronkelijke houten schrijnwerk zijn enkel de inkomdeuren van nummers 82 en 86 bewaard.
De plattegronden van de rijwoningen beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1898#1560.