Burgerhuis met art-nouveau-inslag, als eigen woning gebouwd door de aannemer Egied Stevens-Roels, naar een ontwerp uit 1907. Aanvankelijk gold de bouwvergunning een woning van slechts twee bouwlagen onder een mansardedak, maar nog tijdens de bouw werden de plannen aangepast tot drie volwaardige bouwlagen. Van het bouwproject maakte ook de aanpalende rijwoning (nummer 18, verbouwd) met inrijpoort deel uit, en de achterliggende werkplaats. Op de aanpalende percelen bouwde de aannemer datzelfde jaar nog eens twee gekoppelde burgerhuizen in een klassiek stijlidioom, waarvoor architect Gerard De Ridder het ontwerp leverde. Van Stevens-Roels zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit de periode 1905-1920, vanaf 1917 onder de naam Stevens-Dobbeleers.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, en witte natuursteen voor speklagen, negblokken, dorpels en de fries. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie van de bovenbouw de klemtoon op de brede rechter travee, die op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een driezijdige erker met bewerkte console en afdak, en op de tweede verdieping door een drielicht. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig compositieschema, opgebouwd uit registers van korfboogopeningen, de bovenvensters met gestrekte latei; inkomdeur met ingesnoerd bovenlicht in een omlijsting met kwarthol profiel. De gevelbeëindiging bestaat uit een rondboogfries en een houten kroonlijst op klossen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en de benedenvensters is bewaard, dat van de bovenvensters en de erker is vernieuwd; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.