Burgerhuis en meergezinswoning in eclectische stijl, kort na elkaar gebouwd door de Naamlooze Maatschappij "Vooruitzicht", naar ontwerpen door de architect Jules Hofman uit 1912. Opdrachtgever van nummer 22 was de heer Borghers, van nummer 24 de Nederlandse pasteibakker Jaak Corneel Douw (°Oud-Vossemeer, 1876). Deze laatste was in 1902 te Antwerpen gehuwd met Petronella Adriana Johanna Gerdt (°Rotterdam, 1880). Zijn ouders de dagloner Gabriel Douw (°Oud-Vossemeer, 1834) en Jeanne Henriette Maris (°Oud-Vossemeer, 1841), waren in 1888 vanuit het Zeeuwse Wissenkerke naar Antwerpen geëmigreerd, met hun drie zonen en twee dochters geboren tussen 1869 en 1880. De drie broers kwamen als bakker aan de kost.

De bouw- en hypotheekmaatschappij "Vooruitzicht" werd opgericht in 1905, en is tot op vandaag als bouwbedrijf en vastgoedpromotor actief in Antwerpen. Veelal in opdracht van particulieren bouwde de maatschappij vóór de Eerste Wereldoorlog talrijke burgerhuizen in de nieuw aangelegde wijken van de stad zoals Zuid, Zurenborg en Jan Van Rijswijcklaan. Vanaf 1909 was Jules Hofman als hoofdarchitect van "Vooruitzicht" verantwoordelijk voor het ontwerp, wat de kwaliteit van de architectuur ten goede kwam. Hij bediende zich daarbij zowel van een sobere interpretatie van de art-nouveaustijl, als van een meer behoudend eclectisch of beaux-arts-idioom. "Vooruitzicht" en Hofman tekenden in de Coebergerstraat ook voor de woning Baumeister uit 1911, en de woningen Gaul en Welvis uit 1913-1914. Deze huizen behoren tot het latere werk van de architect, die sinds midden jaren 1880 actief was. Omstreeks de eeuwwisseling leverde Hofman een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als "De Zonnebloem" aan de Cogels-Osylei.

Met een gevelbreedte van twee traveeën omvatten beide rijwoningen drie bouwlagen, onder een zadeldak, gemansardeerd in nummer 24. De lijstgevels hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door speklagen, ontlastingsbogen en borstweringen uit zwarte baksteen, met spaarzaam gebruik van natuursteen voor sluitstenen en hoekblokken, op een plint uit blauwe hardsteen. Nummer 22 toont een sterke verwantschap met de woning Baumeister aan de overzijde van de straat. Axiaal van compositie, is de bovenbouw gevat binnen een korfboogliseen. De bovenbouw van het door kordonvormende lekdrempels gelede nummer 24, wordt gemarkeerd door hoekpilasters. Verder zijn de opstanden opgebouwd uit registers van korfbogige, rechthoekige en rondbogige deur- en vensteropeningen in nummer 22, en steekboogopeningen in nummer 24. Een houten kroonlijst met klossen, tandlijst of hoekconsoles vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is integraal bewaard in nummer 22, enkel de inkomdeur is behouden in nummer 24; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper in nummer 24.

Beide plattegrond beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond van het burgerhuis nummer 22 ruimte aan de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. De meergezinswoning nummer 24 omvat drie huurkwartieren met een voor- en achterkamer, een keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.