Geheel van twee burgerhuizen in neoclassicistische stijl, gebouwd in opdracht van de her E. Grossen, naar een ontwerp door Joannes Franciscus De Belder uit 1890. Het project behoort tot de laatste realisaties van de aannemer, die actief lijkt te zijn geweest van begin jaren 1850 tot omstreeks 1890, en is representatief voor het conventionele stijlidioom dat hij beoefende. Daarnaast is het ensemble een representatief voorbeeld van de oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing in deze wijk, die grotendeels uit de jaren 1880 en 1890 dateert.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten de rijwoningen twee bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met respectievelijk schijnvoegen en bossage op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt een balkon met consoles en ijzeren borstwering telkens de klemtoon op de middenas. Deze wordt in nummer 21 nog geaccentueerd door een diamantkopsleutel en een entablement, en onderscheidt zich in nummer 23 als risaliet met een driehoekig fronton en een centrale dakkapel. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters van nummer 21 en het risalietvenster van nummer 23 in geriemde omlijsting. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op consoles of klossen en tandlijst, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur is bewaard op nummer 21 en dat van de vensters op nummer 23; gietijzeren voetschrapers.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van et burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1890#297.