Burgerhuis in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1909 opgetrokken in opdracht van de weduwe Toutenel-Van den Wijngaert, door Eugène Van Beylen. Van deze aannemer zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit de periode van 1904 tot 1925, de eerste jaren in samenwerking met zijn oudere broer Jules. Mogelijk was hij al eerder actief in zijn toenmalige woonplaats Borgerhout.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen voor de pui, het balkon, waterlijsten, hoekblokken, entablementen, onderdorpels en consoles, en blauwe hardsteen voor de plint. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt gemarkeerd door een balkon met leeuwenkopconsoles, postamenten en een smeedijzeren borstwering op de eerste verdieping, en consoles onder de kroonlijst. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de vensters met onderdorpel en op de eerste verdieping een entablement. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door keuken, pomphuis en wc in de achterbouw. De bovenverdiepingen omvatten elk twee slaapkamers; achterkamer boven de keuken.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1909#180.