Boven het straatniveau gelegen serristenvilla met sterk begroeide voortuin, uit de tweede bloeiperiode van de druiventeelt. Aan de straat is het perceel afgezet door een breukstenen muurtje bekroond met buisleuningen tussen kleine pijlers.

Deze gaaf bewaarde villa, opgetrokken uit baksteen, werd kadastraal geregistreerd in 1928 als regularisatie van 1926 in eigendom van A. Eggerickx-Goossens. Met een onregelmatige travee-indeling en twee bouwlagen op een gebosseerde onderbouw onder complexe bedaking, vertoont de villa een onregelmatige plattegrond. Het volumespel bestaande uit de afwisseling van een afgeknotte puntgevel en de licht achteruitspringende lijstgevel, wordt bijkomend geaccentueerd door de aanwezigheid van de boven elkaar geplaatste en bepleisterde driezijdige erkers, waarvan die op de bovenverdieping kleiner is. De rechthoekige (erkers) en getoogde muuropeningen behielden voor een groot deel hun oorspronkelijk schrijnwerk met kleine roedeverdeling en gehamerd glas in de bovenlichten. Afwijkende vormgeving van het hoefijzervormige topvenster.