is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Burcht van Rummen
Deze bescherming is geldig sinds
De voormalige burcht van Rummen bestaat vandaag uit een beboste verhoging, genaamd het Warandebos, omgeven door percelen akkers, weiland en laagstamboomgaarden. De burchtsite ligt ten westen van de parochiekerk van Rummen en is toegankelijk via de onverharde Kerkvoetweg en Dorpveldweg die elkaar kruisen bij een veldkapel. De Asbeek, een zijbeek van de Melsterbeek, loopt ten zuiden van het bosperceel en voedt de grachten van de voormalige burcht.
Rummen ligt in de zandleemstreek en wordt gekenmerkt door een redelijk vlakke topografie doorsneden door een aantal beken. De ondergrond is gevormd door tertiaire afzettingen van het eoceen en oligoceen die tijdens het pleistoceen werden afgedekt met een dunne laag niveo-eolisch zandlemig en lemig materiaal. Tijdens het holoceen werd het zandleem geërodeerd en als colluvium afgezet in de droge depressies. De fijnere bodembestanddelen werden meegevoerd door het water en in de beekvalleien afgezet onder de vorm van alluviale sedimenten. Deze hebben een hoger kleigehalte. Het hydrografisch net wordt gevormd door de Kleine Gete en de Melsterbeek en behoort tot het Demerbekken. De Asbeek vloeit in de Melsterbeek die op haar beurt uitmondt in de Kleine Gete.
Arnold van Rummen was de laatste Graaf van Loon van 1362 tot 1366. In 1353 startte hij in Rummen een grootschalig bouwproject, naar verluidt op de locatie van een oude versterking van de ridders van Montferrant. De bouwcampagne neemt negen jaar in beslag met als resultaat een indrukwekkende waterburcht. De opeenvolgende grachtenomsluiting wordt onderkend als een enclos, een door concentrische grachten en wallen omgeven versterkte site. Herhaalde vijandigheden en incidenten tussen Arnold van Rummen en de Prinsbisschop van Luik leidden uiteindelijk op 11 augustus 1365 tot de start van een belegering van de waterburcht door Luikse troepen. Na een belegering van negen weken werd de burcht ingenomen, verwoest en in brand gestoken. Graaf Arnold deed in 1366 in ruil voor een financiële vergoeding afstand van het Graafschap Loon ten gunste van de Prinsbisschop van Luik. Hiermee verdween het Graafschap Loon en kreeg het Prinsbisdom Luik zijn definitieve omvang.
De ruïne van de burcht deed lange tijd dienst als steengroeve. Op de resten van de versterking ontstond een bosgebied. Enkel de naamgeving zoals ‘de Vesten’ of ‘les Remparts’ herinnert nog aan de verdwenen versterking. Geschreven bronnen vermelden het ‘Poortveld’ als deel van het ‘audt casteel oft vesden’. Ook is er sprake van de grachten van de ‘aude vesden’. De naam ‘Poortveld’ zou dus verwijzen naar het veld voor de poort van de verdwenen burcht. Op de Kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt de locatie van de voormalige burcht inderdaad weergegeven als (loof)bosgebied genaamd Bois de Warande, met rondom akkers aansluitend bij de dorpskern van Rummen en weiland meer richting de Melsterbeek. Op de 19de-eeuwse kaarten blijft het gebied van de voormalige burcht een duidelijk afgebakende boszone. Op de Gereduceerde Kadasterkaart (1845-1855) wordt de landweg die ten zuiden van het bos passeert aangeduid als ‘Warande Straet’. De akkers en weilanden ten noordwesten van het bos, richting de Melsterbeek, worden op de Poppkaart (1842-1879) vermeld als ‘Warande veld’ en ‘Warande weide’. Het bosperceel zelf is ‘De Warande’ en hier loopt de afgetakte Asbeek die noodzakelijk was voor de watervoorziening in de grachten van de voormalige burcht. De Asbeek mondt uiteindelijk uit in de Graesebeek.
In het begin van de 20ste eeuw worden de akkers ten noorden van de Warande ingeschakeld in de fruitteelt die op dat moment een sterke opgang kent in deze streek. De walstructuur is nog deels herkenbaar aanwezig in het noorden en het westen maar de begeleidende bomenrij is verdwenen. In de loop van de 20ste eeuw worden ook de percelen ten westen van de Warande ingericht als boomgaard, enkel de percelen ten zuiden blijven in gebruik als weiland. Van de noordelijke walstructuur wordt enkel de aanzet nog weergegeven, in het westen blijft de omwalling zichtbaar langs de Asbeek. Langs dezelfde Asbeek wordt een bomenrij aangeplant in het zuidoosten.
De voormalige burcht van Rummen is vandaag een nat elzenbroekbos, het Warandebos, in de volksmond ook gekend als ‘De Vraan’. Het is een nat elzenbroekbos met hakhout van els en es. In 1988 werd een deel met Canadapopulier beplant. Er is een beperkte bijmenging van berk, gewone esdoorn, olm en zomereik. Op de drogere plaatsen is er opslag van hazelaar. De oude grachten staan nagenoeg steeds onder water en vormen een perfecte standplaats voor elzenhakhout. Op de minder natte plaatsen is er ook essenhakhout aanwezig. Het Warandebos herbergt specifieke plantensoorten dankzij de kalkrijke ondergrond. Kalkminnende soorten zoals éénbes en bosrank gedijen hier goed op de kalkrijke ruïnes van de gesloopte burcht. Oude bosplanten zoals gele dovenetel, gevlekte aronskelk en slanke sleutelbloem vormen waardevolle bosflora. Typische valleibossoorten zijn boszegge en boskortsteel. Ook speenkruid en gewone salomonszegel zijn talrijk aanwezig. In het bos zijn nog sporen zichtbaar van gracht- en walstructuren en de talrijke hoogteverschillen verwijzen naar de verdwenen burcht. De waterpartijen in en langs de ruïne worden regelmatig gevoed met kwelwater dat langs de oude wallen uitmondt in de Asbeek. De grachten worden daarenboven gevoed door de Rummensegracht die afvloeit naar Geetbets.
Ten noorden van de Warande ligt een perceel akkerland. Een sloot en een populierenrij markeren hier een deel van de vroegere bosrand. Ter hoogte van de huidige bosrand takt deze sloot aan op de Asbeek die verder westwaarts loopt. Vandaag is enkel het perceel ten zuidwesten van de Warande nog in gebruik als weiland. In het weiland is er een duidelijk microreliëf aanwezig als relict van de verdedigingsgrachten en –wallen. Het betreft een kamgrasland waarin naast kamgras als kernsoort ook scherpe boterbloem aanwezig is. Dit weiland wordt in het westen begrensd door een aftakking van de Asbeek en in het zuiden door de onverharde Dorpveldweg. Langs deze weg ten zuiden van de Warande ligt een houtwal met uitgegroeide olm en latere bijmenging van gewone robinia. De houtwal loopt langs een perceel akker en een perceel weiland, van elkaar gescheiden door een kleine houtwal met voormalig hakhout van gewone robinia. Vermoedelijk werd bij de opsplitsing van dit perceel in twee helften op het einde van de 19de eeuw op de perceelsgrens een wal aangebracht om de eigendomsgrens te markeren.
Rond de eeuwwisseling werd vlakbij de burchtruïne op het kruispunt van de Kerkvoetweg en de Dorpveldweg een kleine kapel opgericht. Op de hoek tegenover de kapel werd een opgaande zomereik aangeplant als hoekboom. Op de gevel van de kapel is een bordje bevestigd met als opschrift ‘Hier sneuvelden in 1365 de laatste verdedigers van het Graafschap Loon’. Het opschrift herinnert aan de belegering en vernieling van de 14de-eeuwse burcht.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/24028/102.1, De Burcht van Rummen in Geetbets.
Auteurs: Verdurmen, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burcht van Rummen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303934 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.