Geheel van drie burgerhuizen in art-nouveaustijl, volgens de bouwaanvraag uit 1907 opgetrokken in opdracht van Charles Vanderlinden. Het ensemble behoort tot de laatste vastgoedprojecten van Vanderlinden, die vanaf begin jaren 1890 bijzonder actief was in deze wijk. Hij bracht een tiental bouwprojecten tot stand waaronder de aanleg van de De Braekeleerstraat, goed voor een vijftigtal woningen. In een enkel geval werkte hij samen met de aannemer Petrus Franciscus Huygels-Van Humbeeck. Uit de meeste bouwdossiers valt echter niet af te leiden wie Vanderlinden als ontwerper of aannemer engageerde.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. Gekoppeld volgens repeterend schema, beantwoordt het gevelfront aan een symmetrisch schema. Dit laatste is opgebouwd uit een licht geaccentueerd middenpand met hogere kroonlijst, geflankeerd door identieke zijpanden. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door zwarte baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen en een mozaïekfries. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint, witte natuursteen voor speklagen, hoekblokken, sluitstenen, gebogen lekdrempels met spuwer en archivolten. De compositie van het middenpand (nummer 15) is asymmetrisch, met de klemtoon op de twee rechter traveeën die worden gemarkeerd door een bow-window. Verder wordt het hoofdgestel geaccentueerd door een mozaïekfries. De twee flankerende panden (nummer 13 en 17) zijn axiaal van opzet, waarbij de eerste verdieping wordt geaccentueerd door spitse archivolten en volgens de bouwplannen een deurvenster in de middenas, vandaag een blinde borstwering. Regelmatig ordonnantieschema met registers van getoogde en rondbogige deur- en vensteropeningen, op de bovenverdiepingen gegroepeerd tot twee- en drielichten. De gevelbeëindiging bestaat uit een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst, op hoekpostamenten in de zijpanden, vernieuwd in het middenpand. Behouden houten inkomdeur op nummer 13, verder grotendeels vernieuwd schrijnwerk; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers.

De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.