Geheel van vier twee aan twee gekoppelde burgerhuizen met voortuin in eclectische stijl, gebouwd naar een ontwerp door de architect Georges Matthyssens uit 1911. Opdrachtgever was de heer V. Lekeu, toenmalig eigenaar van het Hof van Biart in de Karel Oomsstraat. Lekeu liet ongeveer gelijktijdig door Matthyssens twee burgerhuizen optrekken in de Karel Oomsstraat (nummers 63-65), een geheel van vier burgerhuizen in de Biartstraat en nog twee gehelen van elk vier burgerhuizen hogerop aan de Desguinlei (nummers 52-58 en nummers 66-70), alle gelegen in hetzelfde bouwblok.
Het ensemble behoort tot het late oeuvre van Georges Matthyssens, die vanaf eind jaren 1870 een succesvolle loopbaan uitbouwde in Antwerpen, maar na de Eerste Wereldoorlog niet meer actief lijkt te zijn geweest. In deze laatste fase van zijn loopbaan combineerde de architect een privépraktijk met ontwerpopdrachten en vastgoedprojecten voor L’Epargne Immobilière, waarvan hij afgevaardigd bestuurder-directeur was. Tot de belangrijkste realisaties van deze bouwmaatschappij behoren twee opmerkelijke handels- en kantoorgebouwen: een monumentaal beaux-artspand in de Jezusstraat waar ook de zetel van de maatschappij gevestigd was, en een elegant hoekgebouw in art-nouveaustijl op de Meir.
Het complex bestaat uit twee gespiegelde tweewoonsten, elk vier traveeën breed en drie bouwlagen hoog onder zadeldaken. De lijstgevels hebben een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Symmetrisch van opzet, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige, getoogde of rondboogvensters. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; dakkapellen met spits. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van inkomdeur en vensters is enkel bewaard op nummer 80. Smeedijzeren voortuinhek met poortjes op een hardstenen sokkel.
De tweewoonst op nummers 76-78 onderscheidt zich in de middenas door het onder een houten luifel gekoppelde portaal, en door een dakvenster met tweelicht en overkragende bedaking. Vernieuwde rechthoekige erkers, oorspronkelijk uit hout met afdak en bekronend balkon, markeren de zijtraveeën. De tweewoonst op nummers 80-82 onderscheidt zich door een twee traveeën breed middenarisaliet, dat op de begane grond wordt gemarkeerd door gekoppelde erkers, waarop een balkon met postamenten, smeedijzeren borstwering en een voluut als scheiwand. Een dakvenster met klauwstukken, een gebogen fronton met waaiermotief, bolornamenten en een obelisk als topstukken, vormt de bekroning. Overluifelde portalen met smeedijzeren borstwering in de zijtraveeën.
Volgens de bouwplannen beantwoorden de nummers 76-78 aan de typologie van de bel-etagewoning, het rechter pand over de volledige breedte opgedeeld door een centraal ingeplante traphal, het linker pand ontsloten door de zijdelings ingeplante traphal. Spreekkamer en keuken nemen de begane grond in, eetkamer en salon de bel-etage, twee slaapkamers de tweede verdieping, twee mansardes en een zolder het dakniveau. Nummers 80-82 beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Salon, eetkamer en keuken beslaan de begane grond, twee slaapkamers en een badkamer de eerste verdieping, twee overige slaapkamers de tweede verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 956#5373.