Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van de heer G. Dekens, naar een ontwerp door Bernard De Meyer uit november 1906. Opgetrokken in 1907, is gebouw representatief voor het vroegste oeuvre van de in Lier gevestigde architect, en vormt zijn enige gekende realisatie in Antwerpen. Actief van omstreeks 1905 tot 1939, geldt hij als één van de toonaangevende architecten in zijn geboortestad. Vóór de Eerste Wereldoorlog, zijn meest productieve periode, had De Meyer er een belangrijk aandeel in de introductie van de art nouveau, geïnspireerd op de architectuur van Paul Hankar, Emiel Van Averbeke, Jan Van Asperen, de Weense en Engelse school.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door groen en wit geglazuurde baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Witte natuursteen en blauwe hardsteen zijn gebruikt voor de plint, puilijst, hoekblokken, kraagstenen, vensterposten, lateien, lekdrempels en postamenten. Geleed door de geprofileerde puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede, hoger opgetrokken zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door twee- en drielichten, het laatste met ijzeren latei, en bekroond door een tegelpaneel en een houten kroonlijst tussen bewerkte postamenten. Het gehavende, slechts voor twee derden behouden tegelpaneel, toont een medaillon met engelenhoofd, in een stralenkrans met bloemenranken, en een banderol met het bouwjaar ANNO 1[907]. De smalle inkomtravee onderscheidt zich van de hoofdtravee door een gemansardeerde tweede verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde muuropeningen op de begane grond, en rechthoekige vensters met bewerkte latei, en een tegelpaneel met bloemmotief in het boogveld op de eerste verdieping. Het schrijnwerk is vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, in de achterbouw geflankeerd door de keuken. De eerste verdieping omvat twee slaapkamers en een 'cabinet de toilette', de tweede verdieping twee slaapkamers en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier1906#2021. Architectuurarchief Vlaanderen, archief Bernard De Meyer, dossier Dekens.