Burgerhuis in sobere art-nouveaustijl, gebouwd naar een ontwerp door de architecten August Cols en Alfried Defever uit 1906. Opdrachtgever was Léon de Chaffoy de Courcelles (Turnhout, 1874-Turnhout, 1945), in 1904 gehuwd met Jeanne van Everbroeck (Turnhout, 1878-Antwerpen, 1950), ouders van een dochter en zoon respectievelijk geboren in 1905 en 1908.
August Cols en Alfried Defever, die van 1899 tot minstens 1912 een gezamenlijke praktijk voerden, lieten zich in hun beginjaren opmerken door een opvallende reeks burgerhuizen in Zurenborg, alle voor rekening van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier, waarbij zowel de art-nouveau-, neo-Grec- als neorococostijl op uitbundige wijze werden toegepast. Ook ontwierpen zij het kantoorgebouw in de Grotehondstraat waar de bouwmaatschappij zich vanaf 1902 vestigde. De woning de Chaffoy is een sobere afgeleide van hun meer prestigieuze ensembles.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen, volgens de bouwplannen onder een zadeldak, dat wellicht later werd vervangen door de huidige pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Witte natuursteen is gebruikt voor speklagen, lateien, sluitstenen en consoles, blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint en lekdrempels. Opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen met latei en ontlastingsboog, de inkomdeur met middenkalf, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze werd volgens de bouwplannen op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en ijzeren borstwering, vandaag door een rechthoekige houten erker met leien afdak. Een houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur en smeedijzeren souterraintralie.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1906#256.