Dokterswoning in neotraditionele stijl gebouwd in opdracht van de arts Lauwens, naar een ontwerp door de architecten Michel en Jan De Braey uit 1922. Het gebouw werd gelijktijdig opgetrokken met de dokterswoning en kliniek Casman in beaux-artsstijl op de aanpalende percelen.
De dokterswoning Lauwens behoort tot het late werk van Michel De Braey, die alvorens in 1925 een punt achter zijn carrière te zetten, nog een vijftal jaar geassocieerd was met zijn zoon Jan. Zoals de woning Laroche uit hetzelfde jaar aan de Markgravelei, sluit het ontwerp in vereenvoudigde vorm aan bij de Engels geïnspireerde cottage-architectuur die De Braey vóór de Eerste Wereldoorlog realiseerde.
Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen voor de pui, bow-windows en kozijnen met negblokken. Geleed door de puilijst, en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de linker portaaltravee. Deze wordt gemarkeerd door bow-windows, die over de bovenverdiepingen oplopen tot tegen de kroonlijst, en worden bekroond door een smeedijzeren balkon. Pui met tudorboogopeningen, links het portaal met waterlijst en rechts de garagepoort, met tussen beide het venster van de wachtkamer. Brede drielichten met geprofileerde monelen, negblokken en op de bel-etage tussendorpels doorbreken de bovenbouw. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging; brede houten dakkapellen met gebogen pseudo-fronton. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, garagepoort en vensters met kleine roeden is bewaard; smeedijzeren traliewerk en voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal. Volgens de bouwplannen is de begane grond behoudens de vestibule, garage en keuken voorbehouden aan de dokterspraktijk, die uit de wachtkamer, de consultatie- en onderzoekskamer bestaat. De bel-etage omvat aan straatzijde het salon annex bibliotheek, in de middenzone het fumoir, en aan tuinzijde de eetkamer met erker, en de office met ‘monte plats’. Op de tweede verdieping bevinden zich vier slaapkamers waarvan twee met ‘en suite’ badkamer en twee met ‘cabinet de toilette’. Van hier leidt een secundaire trap naar het dakniveau, dat de gastenkamer, de speelkamer, de zolder en twee meidenkamers met stortbad herbergt.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1922#13470.