Modernistische meergezinswoning gebouwd volgens een bouwdossier uit 1938 voor Marcel Henri Vertommen, die al in de Alfons Schneiderlaan, toen Legerlaan, woonde op nummer 188. Deze woning, opgedeeld in twee flats, werd wellicht als opbrengstwoning gebouwd, echter afgewerkt met een verzorgde modernistische gevel.
De woning is een representatief voorbeeld van de populaire, bij de art deco aansluitende vorm van het modernisme, met als typische elementen het gele bakstenen parement, de horizontale belijning van de gevel met luifels en lijsten, de afgeronde erker, het halfrond afgewerkte bandvenster en het glas in lood in de vensters op de begane grond. Het gevelschema van deze woning komt meermaals voor in de straat, bijvoorbeeld bij de woning op nummer 293. Het is de goed bewaarde detaillering van deze woning die de erfgoedwaarde bepaalt, met name het oorspronkelijke schrijn- en ijzerwerk.
De woning telt twee bouwlagen op een half ondergrondse kelderverdieping met garage. De gele bakstenen lijstgevel is door een overkragende luifel bekroond, een horizontaal accent dat herhaald wordt in de contrasterende, lichte lijsten van de erker, de brede vensters en de poort.
Indeling van de begane grond in twee ongelijke traveeën, met links het portaal en rechts een brede travee voor poort en venster. Op de verdieping worden de twee traveeën gereduceerd tot één brede, getrapte erker, waarin twee vensters gekoppeld zijn in één doorlopend bandvenster met halfronde omlijsting en tussenzuiltjes met zwarte en gouden mozaïek. Talrijke uitsprongen voor bloembakken, erkers en luifels, verlenen de gevel een levendig, eigentijds karakter.
Het portaal is bereikbaar met hardstenen treden tussen afgeronde bloembakken. Het dieperliggende portaal is ingesloten door de afgeronde hoeken van een smalle uitbouw met zijlichten links, en rechts door de hoekzuil van de brede venstertravee, die tevens het portaal koppelt aan het brede venster van de bel etage. Het zijlicht van de deur is net als de deur en de poort afgewerkt met verfijnd ijzerwerk in art deco; bewaard houten schrijnwerk.
De indeling van deze meergezinswoning is zeer conventioneel, volgens het concept van het enkelhuis dat sinds de 19de eeuw gebruikt wordt voor de stedelijke rijwoning. Op elke bouwlaag een flat met een gelijkaardige indeling; de kelderruimtes horen bij de flat op de begane grond. In de smalle deurtravee de gang met trappenhuis, waarachter de keuken en het toilet zijn gesitueerd. De brede venstertravee biedt ruimte aan een enfilade van drie kamers op de begane grond en twee kamers voor de flat op de verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 15767.