Modernistische burgerhuis, ontworpen in 1936 door Jos Sels-Vermeiren, een lokale architect uit de Sint-Rochusstraat, van wie een aantal zuivere modernistische ontwerpen in Antwerpen gekend zijn. Deze woning in opdracht van G. Van Aelst, wonende in de Romeostraat 10 in Deurne, sluit bij dit modernistische oeuvre aan, en wordt gekenmerkt door een grote gaafheid van schrijnwerk en detaillering.
Overeenkomstig de stedenbouwkundige voorschriften in de straat, heeft de woning een voortuin, afgebakend door een lage bakstenen muur met smeedijzeren leuning. Materiaalgebruik en vormgeving van de afsluiting zijn afgestemd op de gevel: de gekrulde ornamentiek komt terug in de ijzeren balkonleuning in de gevel, de voortuinafsluiting is in dezelfde geelbruine baksteensoort als het gevelparement.
De rijwoning telt twee bouwlagen en twee traveeën onder platte bedaking. De strak gecomponeerde gevel heeft een parement van geelbruine baksteen op een lage plint in blauwe hardsteen. Met Dudokvoegen, voegwerk met volle stootvoegen, wordt een horizontaal effect gecreëerd dat kenmerkend is voor modernistische baksteenarchitectuur.
De woning kent een klassieke enkelhuisindeling, met een smalle deurtravee rechts, en een brede venstertravee links. Deze indeling vertaalt zich in de gevel, waar de nadruk ligt op de brede venstertravee, die geaccentueerd wordt door twee witte, gecementeerde muurvelden. In de smalle deurtravee zit een portaal met een drietal hardstenen treden. De rechthoekige deur, met fraai eiken schrijnwerk en venstertjes met glas-in-loodruiten, is gevat onder een dubbele, gecementeerde latei, met rechts een muurdam met klein zijlicht, waartegen een bloembak is gemetseld. Op de verdieping is de deurtravee enkel geopend met een patrijspoortvenster met glas in lood.
In de venstertravee zit op de begane grond een zware erker met een gecementeerd parement op bakstenen borstwering met betralied keldervenster. Een apart accent is het smalle, overhoekse venster die de deels verdwenen belijning van de lateien boven de deur verderzet, op die manier de verbinding vormend tussen deur- en venstertravee. De erker is bekroond door de smeedijzeren balkonleuning van het bovenliggende slaapkamervenster. De brede travee loopt met een gecementeerd muurveld boven het bovenvenster hoger op dan de rechter travee, die door een smalle boord in keramische pannen is afgesloten. Beide brede vensters hebben bewaard houten schrijnwerk waarvan de bovenlichten ingevuld zijn met paarse glas-in-loodruitjes. Het bouwdossier toont dat de muuropeningen in de achtergevel voorzien werden van kleine, houten roedeverdelingen.
De woning is, ondanks de vooruitstrevende architectuur van de gevel, conventioneel ingedeeld. In de smalle deurtravee bevindt zich een hal met trappenhuis. De trap leidt zowel naar het souterrain, met twee opbergruimtes, als naar de verdieping waar zich de slaapkamers bevinden. Op de begane grond herkennen we in de brede venstertravee de klassieke enfilade van twee in elkaar overlopende woonkamers. Omdat de gang met trappenhuis kort gehouden werd, en enkel naast de voorkamer loopt, neemt de tweede kamer de volledige breedte van de woning in. Aansluitend, in een lagere achterbouw, vinden we de keuken en de met een lichtkoepel overdekte koer met toilet.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 13097.