is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neogotische huizenrij
Deze vaststelling is geldig sinds
Deze opvallende rij van vier burgerwoningen met natuurstenen gevels in neogotische stijl werd in 1928 ontworpen door Alfons De Rydt. De Rydt was een Borgerhoutse beeldhouwer en uitvoerder van kunstversieringen, die een jaar eerder de links aansluitende meergezinswoning in art deco bouwde voor eigen rekening. Het ensemble van vier woningen realiseerde hij in opdracht van twee bouwheren, onder meer L. Van Looy (de handtekening van de andere bouwheer is niet leesbaar). Afgaande op hun adres op het bouwdossier waren dit buren van De Rydt in Borgerhout. Voor beide projecten tekende hij zelf de plannen. Vanuit zijn praktijk als beeldhouwer is de gedetailleerde, verzorgde uitvoering van de natuurstenen gevels te verklaren.
De vier woningen tellen elk drie traveeën en drie bouwlagen onder platte bedaking. Het ensemble is bijna symmetrisch opgebouwd, waarbij de twee uiterste woningen (nummers 9 en 15) elkaars spiegelbeeld vormen. De twee centrale woningen (nummers 11 en 13) zijn iets afwijkend van elkaar en van de bouwplannen uitgevoerd.
Opvallend zijn de parementen van witte natuursteen op plinten van blauwe hardsteen. Smalle geprofileerde kroonlijsten in witte natuursteen zomen de lijstgevels af, waarbij de twee centrale woningen een iets hogere kroonlijsthoogte hebben. De plannen tonen een ander gabarit, waar de tweede en vierde woningen door sierkantelen boven de andere twee uitsteken. De eerste bouwlaag wordt gemarkeerd door een puilijst die over de vier gevels doorloopt.
De muuropeningen zijn vrij regelmatig in de traveeën geplaatst, in fijne geprofileerde natuurstenen omlijstingen. De vensteropeningen op de eerste en tweede bouwlaag zijn rechthoekig. De benedenvensters zijn als kruiskozijnen uitgewerkt. De voordeuren zijn gevat onder rechte lateien, met gedeelde bovenlichten. Voor de twee centrale woningen zijn de voordeuren in spiegelbogige portalen geplaatst.
Op de tweede bouwlaag worden smalle en bredere vensters afgewisseld, telkens met natuurstenen tussendorpels. Onder elke brede vensteropening is de borstwering versierd met een geprofileerde, verdiepte muurvelden. Nummer 13 wordt op de tweede bouwlaag geaccentueerd door een rechthoekige, natuurstenen erker op zware consoles en met uitgewerkt hoofdgestel. Verjongende hoeksteunberen en visblaasmotieven op de borstwering van deze erker verwijzen opnieuw naar de neogotiek.
Volgens de plannen waren alle bovenvensters bedoeld om drielobbig te worden beëindigd, een goed herkenbaar neogotisch element dat enkel bij de nummers 9 en 15 en voor één venster in de linker travee van nummer 11 zo werd uitgevoerd. Deze bovenvensters zijn daarenboven in een spitsbogige, vlakke omlijsting gevat, wat hen extra cachet geeft.
Het deels bewaarde of naar origineel model vernieuwde schrijnwerk van dit ensemble vormt een essentieel element van het ontwerp. De indeling met paneelwerk en het traliewerk van de voordeuren is aangegeven op de plannen: zowel de smalle voordeuren van 9 en 15 en de dubbele deuren van 11 en 15 hebben een groot beglaasd paneel met gekruld smeedwerk; de briefpanelen die de deuren versieren zijn elementen uit de (neo)gotiek. De houten ramen van nummer 9 zouden een nieuwe uitvoering zijn naar oud model, daarbij de fijne roedeverdeling respecterend, die bij de drielobbig beëindigde bovenvensters spitsbogig is. Bij nummers 13 en 15 zijn op de begane grond de ramen bestaande uit kleine glas-in-lood-ruitjes bewaard, met centraal telkens een wapenschildje.
De plattegronden die zich in de dossiers bevinden, tonen een uit de 19de eeuw verder levende enkelhuisindeling. Een smalle gang met trappenhuis bevindt zich in de smalle travee, waarlangs zich een enfilade van twee woonkamers ontvouwt in de brede travee. Achteraan, in een lagere achterbouw, bevindt zich een derde woonkamer, bij de uiterste woningen deels als veranda uitgewerkt, en een kleine keuken en toilet uitgevend op het terras. Op de verdiepingen wordt deze indeling herhaald, inclusief keukens en toiletten. Omdat de plannen van de kelders voor elke woning ook drie kolenkelders voorzagen, concluderen we dat deze woningen als meergezinswoningen werden ontworpen. Gezien hun hoogwaardige afwerking van gevel en schrijnwerk, is het mogelijk dat ze toch meteen als eengezinswoning in gebruik zijn genomen.
De voortuinen zijn bij de vier woningen omgevormd tot oprit.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
De Neufstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neogotische huizenrij [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304004 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.