Bakstenen art-decoburgerhuis met achterliggende werkplaats, omstreeks 1930 opgetrokken voor ‘bouwsmid’ Edmond Fornoville-Dobbeleers die woonde aan de Willem Linnigstraat te Antwerpen. Het oorspronkelijke bouwplan is niet bewaard, waardoor de ontwerper niet bekend is. In 1952 is de werkplaats uitgebreid. Tot minstens 1960 werd er een bedrijf voor het ontzouten en drogen van darmen geëxploiteerd, ondanks een weigering tot vergunning uit 1936. Omstreeks 1988 is de achterbouw aangepast, een gedeelte van de koer overdekt, en is tegen het bestaande magazijn een nieuw volume toegevoegd.

De voorgevel in de rij sluit aan bij de twee bouwlagen hoge, bescheiden interbellumbebouwing centraal in de straat, waarin het zich onderscheidt door de uitgesproken art-decovormgeving van de metalen poortvleugels van de inrij, en de verspringende gevellijn op de verdieping.

De voortuin, deels verhard met een recente bestrating van klinkers, is afgesloten met een lage bakstenen afsluitmuur, waarachter twee oplopende plantvakken afgebakend zijn. De drie traveeën brede en twee bouwlagen hoge lijstgevel onder een plat dak heeft een parement uit platvol gevoegde rode platte baksteen in staand verband. De gevel rust op een blauwe hardstenen plint, waarin ook de vensterdorpel van de begane grond opgenomen is. Blauwe hardsteen is ook aangewend voor de bescheiden vensterdorpels op de verdiepingen.

De lijstgevel heeft een axiale en regelmatige opstand, met op de begane grond een brede poort- en vensteropening, waarboven in de bovenbouw twee gespiegelde, ondiepe venstererkers op een driehoekige plattegrond, van elkaar gescheiden door een smal centraal rechthoekig licht. De excentrische positie van de erkerpunt deelt de rechthoekige vensteropeningen onregelmatig in. De bovenzijde van de gevelopeningen op de begane grond en de erkerbasis op de verdieping zijn gevat in een gevelbrede, betonnen of gecementeerde en wit geschilderde band, die de overgang tussen beide bouwlagen markeert. Doorlopende horizontale bakstenen lijsten in de borstweringen, tussen de dorpels en tussen de vensteropeningen leggen bijkomend de nadruk op de verdieping. De rollagen die de bovenvensters ontlasten lopen gevelbreed door en ritmeren zo bijkomend de gevel. Boven de verhoogde erkerentablementen, is de gevel tussen de erkerpunten verhoogd met twee boven elkaar geplaatste rollagen. De gevelbeëindigingen zijn gedekt met blauwe natuurstenen. Op de begane grond zijn de verzorgde, opengewerkte en door driehoeken ingevuld met spiraal- en cirkelmotieven verdeelde metalen poortvleugels bewaard, waarvan de beglazing verwijderd is. In de venstertravee bevindt zich nog het oorspronkelijke wit geschilderde schrijnwerk met bovenlicht ingevuld met glas in lood, voorzien van een blauwkleurige lijst en roze heldere en reliëfglaasjes. Het verbouwingsplan uit 1941 geeft de oorspronkelijke plattegrond weer. Vanaf de inrij naar de achterliggende werkplaats met een rechthoekige plattegrond, is de centraal in het burgerhuis gesitueerde en op de inrij geaxeerde inkomhal met trap bereikbaar. Met twee deuropeningen in enfilade geeft deze inkomhal uit op een zitkamer aan straatzijde, en een eetkamer aan koerzijde, verbonden met de keuken en het pomphuis in de slechts licht terugspringende achterbouw. Naast de inrij en het werkhuis heeft de woning een met een afsluitmuur afgebakende hof, later opgeofferd voor de uitbreiding van de werkplaats. In 1946 zijn nieuwe schouwen toegevoegd in de achterbouw, is de keuken aangepast en is een sanitaire ruimte toegevoegd. In 1952 is de zitkamer reeds omgevormd tot bureauruimte, en zijn de kamers achter de inkomhal herbestemd als salon, eetkamer en keuken. Op de verdieping zijn rond het centrale bordes vier kamers geschikt.