is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Cultureel Centrum Ter Rivieren
Deze vaststelling is geldig sinds
Cultureel Centrum Ter Rivieren, in 1993-1996 ingericht in een laat-modernistisch schoolcomplex met feestzaal, gebouwd naar ontwerp van John Van Zeeland uit 1960 in opdracht van de gemeente Deurne. In 1993 zijn ontwerpplannen goedgekeurd voor de renovatie van dit schoolgedeelte tot cultureel centrum Ter Rivieren, naar ontwerp van architecten M. Dierckxsens en later Etienne Malherbe. De werken zijn uitgevoerd vanaf 1994 en in september 1996 is het gebouw heropend. Uitvoerend aannemer van de 1960-fase was F. Van der Meer uit Kwaadmechelen.
Het cultureel centrum is een herbestemming van een bouwproject uit 1960, dat kaderde in ambitieuze gemeentelijke uitbreidings- en renovatiewerken aan de Lagere Meisjesschool 'Ter Rivieren'. Het nieuwe complex, dat de omvang van de school verdubbelde, vormde de behuizing van een reeks klassen en een kinderkribbe en aan de Frans Messingstraat een grote nieuwe feestzaal. Sinds 1979 en mogelijk eerder lijkt het complex een cultureel centrum te huisvesten, als voorloper van het huidige. De vleugel in de Frans Messingstraat is vanaf het ontstaan in gemeenschappelijk gebruik voor zowel publieke/culturele als schooldoeleinden. Een publieke toegang ontsloot op de begane grond de ruimten met culturele functie, namelijk een links lokaal voor voordrachten/ontvangsten/ tentoonstellingen (in het aanbestedingsontwerp nog bestemd als gemeenschappelijke kleuterzaal) en rechts een feestzaal (op begane grond en eerste verdieping). De school en zorggebonden functies waren bereikbaar vanaf de speelplaats, met op de eerste verdieping een kinderkribbe en op de tweede en derde verdieping schoollokalen.
De vleugel in De Waillystraat, die nu nog steeds tot de school behoort, gaf zowel toegang tot het podium als tot de verschillende bestaande en nieuwe klassen. Op de begane grond bediende een L-vormige circulatieruimte aan rechterzijde lokalen voor de directie, portier, een wachtkamer en andere dienstgebouwen.
Opgericht op een rechthoekig perceel, sloot de nieuwbouw met L-vormig grondplan aan bij het bestaande schoolcomplex, opgericht in 1929-1930 naar ontwerp van gemeentelijk architect Edward Van Not. Deze vooraanstaande Deurnese architect ontwierp de eerste school als een modern geheel van rechthoekige bakstenen volumes geritmeerd door lisenen, kordons en vensterregisters.
John Van Zeeland werd gekozen als architect voor de uitbreiding. Tijdens zijn vroege loopbaan liet hij zich opmerken als vooruitstrevend modernist, met gebouwen als de dokterswoning Prové in Deurne, die in 1935 een Tweede Vermelding behaalde in de Prijs van de Ven, en de prestigieuze "Résidence du Parc" uit 1936 aan de Rubenslei. Zijn conventionele naoorlogse oeuvre haalde nooit meer hetzelfde niveau, met uitzondering van het ensemble aan de Frans Messingstraat, waar hij uitgaande van een vrij complex programma (school, kinderkribbe en feestzaal) een monumentale en leesbare vormentaal ontwikkelt.
In 1993-1996 besliste het district het schoolcomplex van Van Zeeland om te vormen tot cultureel centrum, naar ontwerp van architecten M. Dierckxsens en later Etienne Malherbe. De gebruiksstructuur bleef erg verweven: het toegangsgebouw in de De Waillystraat is bij de school betrokken gebleven; betreffende de vleugel aan de Frans Messingstraat en het hoekvolume nam het Cultureel Centrum enkel de voormalige 'culturele' ruimten (ontvangstzaal; feestzaal en opslag- en kleedkamers in de kelder) over, waarbij de klaslokalen op de verdiepingen deel van de school bleven. Tijdens de renovatiewerken van 1993-1996 is in de bestaande feestzaal een telescopische tribune gecreëerd die aansluit bij het balkon en die een snellere omschakeling van theater naar feestzaal mogelijk maakt. Verder is een nieuwe rotonde/foyer en vestiaire aangebouwd op de speelplaats; is de ruimte voor voordrachten, ontvangsten en tentoonstellingen omgevormd tot een café en zijn kantoorruimten voor personeel ingericht. In recente jaren kon het cultuurcentrum ook de hand leggen op de lokalen waar tot dan de kinderkribbe was ingericht, en paste ze aan tot bureauruimte.
Het complex uit 1960 werd opgericht op de hoek van de Frans Messingstraat en de De Waillystraat, aan beide straatzijden aansluitend bij bestaande schoolgedeelten. Zowel aan de gevels als aan de interne structuur werd bij de herbestemming weinig structureel gewijzigd. Het geheel is opgevat als een drie bouwlagen hoog massief bouwvolume onder plat dak, met centraal in de Frans Messingstraat de toegang geaccentueerd door het reliëf van De Martelaere; op de hoek een gesloten uitgewerkte feestzaal en nooduitgangen in de De Waillystraat. Voor de constructie lijkt gebruik gemaakt van gewapend beton in combinatie met een stalen draagstructuur.
De bespreking van de gevels en interieur gebeurt aan de hand van de plannen die opgemaakt zijn in het kader van de renovatiewerken uit 1993-1996 en de goedgekeurde plannen, die pas werden opgesteld na de uitgevoerde werken omstreeks 1996-1997. De globale toestand komt nog grotendeels overeen met de oorspronkelijke situatie van 1960, waarvan vooralsnog slechts één gevelontwerptekening van de zijde Frans Messingstraat teruggevonden is. De gevelfronten kregen een parement in platte gele machinesteen in halfsteens verband met Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen en platvolle stootvoegen -, onder een dakrand wellicht in blauwe steen. De plint is voorzien in blauwe hardsteen en is tweedelig opgevat (onderaan geprononceerd), op de hoek expressief gepicoteerd en hoger uitgewerkt, ter benadrukking van de achterliggende feestzaal. Het deur- en vensterschrijnwerk was voorzien in staal. Terwijl het bouwvolume in de Frans Messingstraat vrijstaand is ontworpen, gescheiden van het oude schoolvolume door een toegangspoort met flankerende vlaggenmasten, sluit het complex in de De Waillystraat aan op de terugwijkende rode gevelparement van het 1930-ensemble. Hier ontstaat een geslaagde verbinding tussen oud en nieuw waarbij beide onderdelen zich met duidelijke eigen programma en opzet in het straatbeeld onderscheiden. Kenmerkend voor de gevelcompositie is het contrast tussen open en gesloten delen, waarbij de bakstenen buitenhuid treffend de inwendige structuur weergeeft: grote steeds identieke vensters voor de klassen (zijgevel Frans Messingstraat en binnengevels uitgevend op de speelplaats), volledig transparante trappenhuizen (façades en binnengevels) en een opvallend gesloten uitgewerkte feestzaal-polyvalente zaal in de hoek. Van Zeeland verleende de monumentale bakstenen volumes een sterk plastisch karakter, onder meer door gebogen uitsparingen of inspringende muurdelen, het geheel verder ritmerend door een beperkt arsenaal aan vensterformaten, voorzien van een omkadering in blauwe hardsteen.
De façade aan de Frans Messingstraat bestaat uit twee even hoge, lichtjes gedraaid ten aanzien van elkaar ingeplante muurdelen, en vangt op die manier het gebogen straattracé op, met centrale toegang. De verbinding tussen beide ongelijke geveldelen wordt gemaakt door een blind opgevat en boven de dakrand oplopend risaliet, mogelijk een rookkanaal of verluchtingsschouw. De drievoudige overluifelde toegang zit uiterst rechts in de linker vleugel, waarboven een monumentale, over drie niveaus oplopende vensterpartij de circulatieruimte tussen de feestzaal-polyvalente zaal, en traphal benadrukt. De oorspronkelijke toegang met driedelige glazen deuren is in 1993-1996 tweedelig aangepast met links de hoofdtoegang, en rechts een inkom voor rolstoelpatiënten, met links en centraal in graniet beklede deurposten. Bij de renovatiewerken is de luifel eigentijds vervangen of bekleed in aluminium. Rechts van de toegang is de hoge plint, als basis van het baksteenrisaliet, verfraaid in vlakreliëf, door de Deurnese beeldhouwer Aimé De Martelaere (signatuur), met onder meer de afbeelding van een vrouwfiguur die een harp bespeelt. Aan de linkerzijde bepalen vierkante vensterpartijen de compositie: in de bovenbouw uitgewerkt als boven elkaar staande vierlichten en op de begane grond als een doorlopend hoog register. De topverdieping van het rechter geveldeel en deze van de zijgevel in De Waillystraat zijn opengewerkt met identieke vijflichten.
De verbinding tussen zijde Frans Messingstraat en De Waillystraat komt tot stand door over twee bouwlagen en over de hoek doorlopende contrasterende gevelafwerking in grijze tegels in tegelverband, die de achterliggende feestzaal met podium aangeeft en ook toegepast is in de binnenafwerking. Aan de Frans Messingstraat is het tegelvlak slechts opengewerkt door kleine vierkante lichten: onderaan over het volledige geveldeel, waarbij in een latere fase wellicht enkele venstertjes naar onder toe verlaagd zijn, en in de bovenliggende niveaus als minimalistische tweelichten. In de dwarsstraat is tijdens de renovatiewerken van 1993-1996 een bekleding in aluminium voorzien. De hardstenen sokkel herbergt discreet drie smalle nooduitgangen.
In de topverdieping boven de feestzaal ontwierp de architect een gedeeltelijk terugwijkend, beglaasd bouwvolume, ter verlichting van de circulatiegang die een reeks klaslokalen bedient. Verderop in de straat is de schooltoegang gescheiden van de feestzaal door een nadrukkelijk beglaasde traphal.
Bepalend voor de compositie hier is de volledig gesloten bakstenen buitenafwerking van de feestzaal met fraaie kwartronde uitsparing, doorlopend als borstwering van het terras in de topverdieping. Voor het overige is het hoofdvolume net zoals de zijgevel Frans Messingstraat eerder functioneel en regelmatig geordonneerd met drielichten, bestaande uit een breed middenvenster en smalle, dieperliggende zijlichten. De gevels kregen een uitstekende dakrand uit beton met een belijnend fries in blauwe steen. Aan noordelijke zijde zit een transparant en halfrond uitgewerkte annex die de afzonderlijke trappenhuizen tot de feestzaal en de school integreert. In het verlengde hiervan en tegen de feestzaal is in het kader van de moderniseringswerken een half cilindervormige lage uitbouw in een gele parement (met afwijkend formaat ten aanzien van de 1960-gevel) en met kegelvormig daklicht gerealiseerd, waarin de vestiaire en foyer zijn ingericht. Deze geeft middels nooduitgangen uit op een open galerij onder overstekende bedaking rustend op smalle metalen kolommen, waarbij tegen het trappenhuis ruimte gelaten is voor de schooltoegang.
De gevelzijde Frans Messingstraat lijkt nog uitgerust met bewaard metalen schrijnwerk, dat ook nog aanwezig is in de halfronde traphal en de smalle vensterregisters aan de speelplaats.
Centraal in de façade aan de Frans Messingstraat zit de hoofdtoegang, waarachter de inkomhal met geïntegreerd trappenhuis en infobalie; hierlangs leidt een doorgang naar de achtergelegen onderkelderde foyer en vestiaire. Aan linkerzijde is toegang tot een verbruikszaal–polyvalente zaal (voormalige ruimte voor voordrachten/ ontvangsten/ tentoonstellingen) met oude visgraatparketvloer en centraal in de oostmuur een nooduitgang rechts geflankeerd door een verplaatsbaar podium, dat nu verdwenen is. De rest van de lange zijde richting speelplaats is ingenomen door een ruime toog en achtergelegen keuken/office, aansluitend op een leskeuken in een omstreeks 1993-1996 aangebouwd volume van één bouwlaag met overhoeks getrapt grondplan. De kelderruimte onder de verbruikszaal herbergt een stooklokaal en sanitair.
Aan rechterzijde bevindt zich de in 1993-1996 gemoderniseerde oude feestzaal eveneens met behouden oude visgraatparketvloer toegankelijk middels twee groepen van drie deuren, vooraan en vanuit de foyer. Vanuit de inkomhal is vooraan middels twee deuren toegang tot een in de hoek van beide straten gelegen ruimte onder het balkon, dat ingericht is als polyvalent leslokaal, nu in gebruik als expo-ruimte. De overige deuren ontsluiten de feestzaal-polyvalente zaal, met verlaagd plafond volgens een golvend ritme en in- en uitschuifbare tribune, en achteraan een afgeschuind podium met zijdelingse trappen. In de afgeronde hoeken van het podium zitten de trappenhuizen die enerzijds naar de kelder leiden, waar de artiestenfoyer, een polyvalente zaal en opslagruimte geschikt zijn, en anderzijds is er aan één zijde (voorheen aan beide zijden) een verbinding met het schoolgedeelte in de De Waillystraat, dat de zaal anno 2018 nog enkele keren per jaar gebruikt. De trap in de inkomhal bedient op het eerste verdieping het balkon en aan de Frans Messingstraat zit een smalle zone met burelen en sanitair, waarin centraal middels een spiltrap de bovenliggende regiekamer ontsloten wordt. Vanaf het balkon maakt een luchttrap aan de De Waillystraat een bijkomende verbinding met de lager gelegen zaal.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Cultureel Centrum Ter Rivieren [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304046 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.