erfgoedobject

Burgerhuis in neoclassicistische stijl

bouwkundig element
ID
304052
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304052

Juridische gevolgen

Beschrijving

Burgerhuis in neoclassicistische stijl, tussen 1923 en 1925 gebouwd als meergezinswoning met drie wooneenheden en in de tuin een schrijnwerkerij. Opdrachtgever was houtdraaier Frans Van Deun-Dedecker. In de archieven is voor de oprichting van de woning geen bouwdossier bewaard, waardoor de identiteit van de architect zich vooralsnog niet laat achterhalen.

In 1942 lieten houtdraaier Stanislas Pierre Stappaerts en diens echtgenote Isabella Joanna Van Deun door aannemer Louis Gouckens, gevestigd op het adres Sint-Elisabethstraat 30 in Antwerpen, een werkplaats in de tuin afbreken en de achterbouw vergroten. Architect Charles De Ridder tekende de plannen en begeleidde de werken. Later werden de drie appartementen tot een eengezinswoning samengevoegd. Bij een verbouwing in 2005 werden de woonruimten gereorganiseerd en een dakterras toegevoegd. De voorgevel bleef ongewijzigd.

De burgerwoning kwam tot stand tijdens tweede grote bouwcampagne in de Leeuwlantstraat, die aanving begin jaren 1920. De woning sluit qua bouwhoogte aan bij de andere rijwoningen in de gevelwand, maar onderscheidt zich in het straatbeeld door haar grotere gevelbreedte en verzorgde, sobere stijl.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de onderkelderde rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel met zijtraveeën in risaliet rust op een pui met schijnvoegen en een versneden hardstenen plint met afhellende vensterborstweringen waarin kelderopeningen. In de pui is blauwe hardsteen ook aangewend voor de vensterdorpels met spuwers en voor de ronde schamppalen van de zijdelings ingeplante poortopening. Asymmetrisch van opzet en horizontaal geleed door een puilijst, cordonvormende waterlijsten, en een klassiek hoofdgestel, legt de compositie de klemtoon op de brede middentravee. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driezijdige houten erker met bekronende gietijzeren balkonborstwering, en op de tweede verdieping door een groot deurvenster tussen gestucte decoratieve panelen. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, met gladde dagkanten op de begane grond en met stucomlijstingen, dorpels met neutenpanelen op de bovenverdiepingen. Later toegevoegde rolluikkasten verlagen de vensteropeningen van de bovenbouw en verhullen bij de erker het oorspronkelijke entablement. De gevelbeëindiging wordt gevormd door een klassiek hoofdgestel met architraaf, paneelfries met gestrikte guirlandes, en een gekorniste houten kroonlijst op consoles die bij de poorttravee hoger werd uitgewerkt.

Het vensterschrijnwerk van de bovenbouw werd vernieuwd. Bewaard zijn de guillotineramen van de begane grond, en de voordeur en garagepoorten met art-decokrukken, paneelwerk, smeedijzeren deurroosters, volutenlijst, en (boven)lichten met fijne roedeverdeling. Eveneens behouden zijn de sierlijk gesmede diefijzers voor de kelderopeningen.

De oorspronkelijke woningindeling laat zich op basis van bouwplannen uit 1942 reconstrueren. De plannen tonen de opdeling van het gebouw in drie appartementen, één per bouwlaag. De architect koos voor de klassieke enkelhuisindeling die kenmerkend was voor de 19de-eeuwse stadswoning en tot ver in de 20ste eeuw doorleefde. Op de begane grond zitten in de toegangstravee de hal met trappenhuis, en in een smalle aanbouw een toilet en keuken. De brede middentravee wordt ingenomen door een enfilade van twee kamers, te gebruiken als slaap- en woonruimtes, en een veranda die uitgeeft op een koer. De poorttravee omvat een doorrij naar een groot werkhuis achteraan op het perceel. Bij de twee identieke appartementen in de bovenbouw hernemen de toegangstravee en middentravee de indeling van de begane grond, exclusief de veranda. De kamer aan de straatzijde neemt echter beide traveeën in. De poorttravee is opgedeeld in twee gekoppelde slaap- of bijkamers. De kelder omvat een kolenkelder, twee grote gemeenschappelijke kelders, en drie individuele bergplaatsen. In 1942 werd het werkhuis afgebroken en met de gerecupereerde materialen werd de smalle aanbouw over de volledige bouwhoogte verlengd voor de inrichting van een kookplaats en toilet op elk van de drie bouwlagen. Op de begane grond werden de keuken en veranda tot zitplaats samengevoegd, en de doorrij werd achteraan gesloten en aan de tuinzijde tot veranda omgevormd.

  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Deurne, Afdeling IV Sectie A, 1923/16 en 1925/23.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Deurne, Afdeling IV Sectie A, artikel 4797.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers 329 # 17489 en 3155 # 21.

Auteurs: Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304052 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.