Burgerhuis in art-nouveaustijl, gebouwd in 1914 voor de weduwe Anna Maria Pype-Heyligers, winkelierster uit Antwerpen. Bouwdossiers bleven in het district Deurne pas vanaf 1920 bewaard, waardoor de identiteit van de architect zich vooralsnog niet laat achterhalen. De vlakbij gelegen woning Leeuwlantstraat 47 uit 1912 is vrijwel zeker een ontwerp van dezelfde bouwmeester.
De woning werd opgetrokken tijdens de eerste grote bouwcampagne in de Plankenbergstraat, tot 1912 Lange Nieuwstraat genaamd. Deze campagne ving aan met de opening van de straat omstreeks 1905 en eindigde abrupt na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De woning is één van slechts een handvol art-nouveauwoningen in het zogenaamde 'Molenkwartier' en onderscheidt zich als dusdanig in het straatbeeld. Verder valt de woning op door haar verzorgde stijl en goed bewaarde buitenschrijnwerk.
Horizontaal geleed door een puilijst en klassiek hoofdgestel, omvat de twee traveeën brede woning een souterrain en twee bouwlagen onder een oorspronkelijk leien pseudomansardedak, momenteel bekleed met kunststof rabatdelen. Rustend op een hoge, tweeledige hardstenen plint met lekdrempel en kelderopening onder de vensterborstwering, kreeg de lijstgevel een parement van witte Silezische brikken, gemetseld in kruisverband en afgewerkt met platvolle voeg. Verder is het parement verrijkt met elementen in witte natuursteen: puilijst, architraaf, muurbanden, vensterdorpels met geprononceerde spuwers, sluit- en aanzetstenen, consoles, lateien, en vensterstijlen.
De asymmetrische gevelcompositie legt de klemtoon op de brede venstertravee die op de etage wordt gemarkeerd door een hoefijzerboogvormig drielicht met dubbel deurvenster en voorgeplaatst balkon, voorzien van een gietijzeren balustrade. De natuurstenen balkonbasis wordt geschoord door twee uitgelengde consoles met diamantkop, die op hun beurt dragen op de stijlen van het ongelijke drielichtvenster van de begane grond. De smallere toegangstravee verenigt een verhoogde deur met impostvenster en een groot etagevenster, beide steekboogvormig. Een hoofdgestel met geprofileerde architraaf, fries met florale tegeltableaus, en houten kroonlijst met modillons en tandlijst beëindigt de gevel. Een centraal houten dakvenster met twee draairamen onder een daklijst op dubbele consoles, verlicht de mansardeverdieping.
Het oorspronkelijke houten vensterschrijnwerk bleef gaaf bewaard: op de begane grond een groot guillotineraam en zijramen met typische roedeverdeling, en op de verdieping T-vensters en zijlichten met glas-in-loodramen van groen glas in ruitvormig patroon (later voorzien van voorzetbeglazing). Ook bewaard bleef de dubbele houten voordeur met paneelwerk, koperen beslag, liervormig gesmede deurroosters, ruitjes in reliëfglas, en bovenlicht met opnieuw een groen glas-in-loodraam. Naast de voordeur bleef een gietijzeren voetschraper behouden.
De oorspronkelijke plattegrond laat zich niet op basis van bouwplannen reconstrueren. Globaal moet de indeling hebben beantwoord aan de klassieke typologie van het burgerhuis: een hoofdvolume met woon- en slaapvertrekken; een smalle achterbouw, al dan niet in entresol, waarin secundaire ruimten als keuken, toilet en pompplaats zijn ondergebracht; en een zijdelings ingeplante inkom- en traphal die het geheel ontsluit.
- Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Deurne, Afdeling IV Sectie A, artikel 2207.
- Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Deurne, Afdeling IV Sectie A, 1915/12.